Een belastingadviseur is door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 180 uur voor het meermalen plegen van belastingfraude en valsheid in geschrifte. Ook is de man gedurende 3 jaar ontzet uit het recht om op te treden als belastingadviseur.
Fiscus vermoedde fraude
Het strafrechtelijk onderzoek naar de verdachte belastingadviseur begon nadat de Belastingdienst het vermoeden kreeg dat de verdachte tegen betaling voor diverse klanten onjuiste aangiften inkomstenbelasting deed. Door de Belastingdienst wordt bijgehouden welke belastingplichtigen gereageerd hebben op een centrale mailing van de Belastingdienst via reactiebestanden. Een aantal keren kwam de naam van de fiscalist op de reactiebestanden voor.
Uit onderzoek kwam naar voren dat het bij de reactiebestanden behorende IP-adres in gebruik was bij een pand waar onder andere het bedrijf van de verdachte belastingadviseur is gevestigd. De Belastingdienst heeft vervolgens een spreadsheet (blauwdruk) samengesteld met alle aangiftes inkomstenbelasting over de jaren 2012 tot en met 2016 afkomstig van dit IP-adres. Omdat bij de Belastingdienst bekend was dat de verdachte fiscalist geen gebruik maakte van een beconnummer, zijn alle aangiften met gebruikmaking van een beconnummer door de Belastingdienst uit de blauwdruk gehaald. Dit heeft geresulteerd in een overzicht met daarin 1.373 aangiftes inkomstenbelasting, over de periode 2012-2016, waarvan het vermoeden bestond dat deze door de verdachte zijn ingediend.
Oordeel rechtbank
Uit het procesdossier volgt dat de verdachte optrad als degene die belastingplichtigen hielp bij het indienen van hun belastingaangifte en dat de aangiften werden verstuurd vanaf het IP-adres van de locatie waar de verdachte zijn kantoor had. Veertien getuigen hebben, onafhankelijk van elkaar, verklaard dat de belastingadviseur – op basis van de stukken die zij aanleverden – de aangifteformulieren voor hen invulde. Op de aangifte werden door de verdachte aftrekposten opgenomen voor kosten die getuigen zeggen nooit gemaakt te hebben en waarvoor onderbouwende stukken ontbreken. Door aftrekposten op te nemen zonder dat daarvoor enige onderbouwing bestond heeft de verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet gehad op het (medeplegen van het) doen van onjuiste aangiftes, oordeelt de rechtbank. De fiscalist heeft hierbij willens en wetens de kans aanvaard dat de aftrekposten niet juist waren.
De rechtbank oordeelt onder meer dat de verdachte belastingadviseur zich over een periode van bijna viereneenhalf jaar structureel schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude, door opzettelijk onjuiste belastingaangiftes te doen. Daarnaast heeft de man zich over een periode van bijna vijfeneenhalf jaar meermalen schuldig gemaakt aan het opzettelijk onjuist doen van zijn eigen belastingaangifte. Daarmee heeft hij de Belastingdienst ernstig benadeeld. Niet alleen door de belasting die is misgelopen, maar ook door de inspanning die de Belastingdienst heeft moeten doen om de onjuiste aangiftes te corrigeren.
Het totale benadelingsbedrag door onjuiste belastingaangiften van anderen komt op € 83.283. Daarnaast is de Belastingdienst door het doen van onjuiste aangiftes door de verdachte zelf nog eens voor € 25.390,- benadeeld.
Straf
Hoewel de ernst van het bewezenverklaarde op zichzelf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, ziet de rechtbank in de overschrijding van de redelijke termijn aanleiding een lagere straf te kiezen. De rechtbank vindt wel dat een behoorlijke straf in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op zijn plaats is. De rechtbank veroordeelt de verdachte daarom tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis. Daarbij dient de voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden weer de fout in te gaan.
Beroepsverbod
Gelet op het feit dat de verdachte jarenlang meermalen onjuiste aangiften heeft ingediend bij de Belastingdienst en op de terechtzitting heeft verklaard dat hij een Wft-module probeert te behalen om als belastingadviseur te kunnen gaan werken, acht de rechtbank de kans op herhaling zeer groot. Om die reden ziet de rechtbank aanleiding om, naast eerder genoemde straf, een beroepsverbod op te leggen voor de duur van drie jaren.