
Staatssecretaris Van Rij (Fiscale zaken) heeft naar aanleiding van een Wob-verzoek documenten aan de Tweede Kamer gestuurd over de manier waarop de Belastingdienst aangiften omzetbelasting van het mkb als risicovol selecteert. Veel nieuwe inzichten levert dat niet op; wel blijkt dat voor beginnende ondernemers een apart model wordt gehanteerd.
De verzoeker had op grond van de Wet open overheid (Woo) gevraagd om openbaarmaking van het beleid omtrent risicoselectie voor de omzetbelasting bij de afdeling MKB: ‘Waarom wordt bij een bepaald persoon de aangifte gecontroleerd of een controle gestart en bij een andere persoon niet?’ Die vraag was met name ingegeven door zorgen over etnisch profileren door algoritmes.
Beslisboom blijft onder de pet
Van Rij heeft daarop enkele documenten vrijgegeven die iets meer zicht bieden op de manier waarop de fiscus btw-aangiften als risicovol aanmerkt. Maar inhoudelijk wordt de verzoeker niet veel wijzer van de documenten. Informatie als de beslisboom die aangeeft wat maakt dat aangiftes wel of niet voor een controle worden geselecteerd, is niet openbaar gemaakt: ‘Bij diverse documenten is het belang van de inspectie, controle en toezicht door de Belastingdienst in het geding. Het gaat hierbij om informatie die zicht biedt op de werkwijze van de Belastingdienst. Het gaat om documenten en passages die informatie prijsgeven over de toezichtsstrategie die wordt gebruikt voor de aangiftes omzetbelasting van mkb. Openbaarmaking van deze informatie kan er mogelijk toe leiden dat bedrijven hun gedrag dusdanig aanpassen dat een effectieve controle niet meer mogelijk is. Ik weeg het hier bedoelde belang zwaarder dan het belang van openbaarmaking’, aldus de staatssecretaris.
Verantwoordingsdocument
Wel openbaar gemaakt is het verantwoordingsdocument ‘OB negatief’, dat een toelichting geeft op de werkwijze. Voorheen was niet duidelijk welke keuzes ten grondslag lagen aan het model dat aangiftes selecteerde: ‘In de praktijk betekent dit dat de beschikbare documentatie onvoldoende inzicht geeft in waarom de aangifte van ondernemer A wel wordt uitgeworpen en de aangifte van ondernemer B niet.’ De term ‘OB negatief’ staat voor mkb-aangiften waarvan het saldo negatief is, dus waarbij een teruggave wordt verwacht. Dat zijn er op jaarbasis ongeveer 2,4 miljoen.
Nieuwkomers anders behandeld
Het statistisch model voorspelt onder meer of er een kans is dat er een correctie zal worden opgelegd. Verder wordt er een nieuwkomers- en een hoofdmodel gehanteerd. ‘Van nieuwkomers is minder informatie beschikbaar, waardoor minder verklarende variabelen meegenomen kunnen worden […]. Bovendien kunnen nieuwkomers zich anders gedragen dan bedrijven die al wat langer bestaan, waardoor andere verklarende variabelen van toepassing kunnen zijn.’ Er wordt per aangifte een kans op een correctie bepaald, vermenigvuldigd met de mogelijke omvang van die correctie. Alle negatieve aangiften worden dan gerangschikt aan de hand van hun risicoscore. ‘Aangiften met een score hoger dan de drempelscore voor hoogrisico worden uitgeworpen om te worden behandeld.’ Aangiften met een laag risico mogen in principe door, tenzij er in de beslisboom aanwijzingen zijn die maken dat toch controle nodig is.
Jaarlijkse evaluatie
De fiscus bekijkt jaarlijks of het model nog goed werkt en of aanpassing nodig is. Hier wordt een van de weinige concrete opmerkingen gemaakt over wat de Belastingdienst als risico’s ziet: ‘De kenmerken van ‘risicovolle’ aangiften kunnen wijzigen door bijvoorbeeld nieuwe regelgeving of het feit dat kenmerken van ondernemers in heel Nederland wijzigen (zoals de verschuiving van fysieke verkoop in de winkels naar digitale verkopen).’
Kantoortoets of doorselecteur
Er is dus een beslisboom op basis van bepaalde business rules, die bepaalt of de aangifte kenmerken vertoont die toetsing nodig maken. ‘Sommige kenmerkaangiften leiden altijd tot een verplichte kantoortoets, andere kenmerkaangiften komen eerst bij een doorselecteur terecht. De doorselecteur bepaalt vervolgens of de aangifte inhoudelijk beoordeeld moet worden met een kantoortoets of dat de ondernemer direct teruggaaf krijgt. Indien er sprake is van een combinatie hoogrisico en kenmerk moet de aangifte altijd inhoudelijk beoordeeld worden met een kantoortoets.’ Over welke kenmerken het dan gaat, is grotendeels weggelakt uit het document. Alleen het kenmerk ‘grote ondernemingen’ en ‘steekproef’ zijn leesbaar.
Op privacygebied maakt de fiscus gebruik van het fiscaal nummer en de NAW-gegevens van de ondernemer. ‘Behandelaren gebruiken deze informatie om een ondernemer sneller te identificeren, in plaats van enkel op basis van het OB-nummer.’ En: ‘Belangrijk hierbij te vermelden is dat de features niets doen met de daadwerkelijke locatie van ondernemer.’