Kunnen aanstaande echtgenoten voorafgaand aan het huwelijk bij huwelijkse voorwaarden het recht op partneralimentatie in geval van echtscheiding uitsluiten? De Hoge Raad beantwoordt die vraag ontkennend en is, in lijn met eerdere rechtspraak, van oordeel dat zulke afspraken nietig zijn.
Nihilbeding huwelijkse voorwaarden
Aanstaande echtgenoten willen – veelal bij huwelijkse voorwaarden – regelmatig voorafgaand aan het huwelijk afspreken dat ze afzien van het recht op partneralimentatie als hun huwelijk mocht eindigen in een echtscheiding. Om aan die wens tegemoet te komen nemen notarissen een afspraak met die inhoud (een zogenoemd nihilbeding) soms in huwelijkse voorwaarden op, vaak met de aantekening dat partijen zich ervan bewust zijn dat een dergelijk beding mogelijk rechtskracht mist.
Burgerlijk Wetboek
Art. 1:158 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de echtgenoten vóór of na de beschikking tot echtscheiding bij overeenkomst kunnen bepalen of, en zo ja tot welk bedrag, na de echtscheiding de één tegenover de ander tot een uitkering tot diens levensonderhoud zal zijn gehouden. Art. 1:400 lid 2 BW bepaalt dat overeenkomsten waarbij van het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien, nietig zijn.
De afgelopen jaren hebben rechtbanken en hoven een aantal keer geoordeeld over de geldigheid van nihilbedingen in voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden. In het belang van de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid heeft advocaat-generaal (AG) Lückers in een van die zaken een vordering tot cassatie in het belang der wet ingesteld.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat een vóór het huwelijk tussen aanstaande echtgenoten gesloten nihilbeding over partneralimentatie nietig is op grond van artikel 1:400 lid 2 BW. Dit oordeel is in lijn met eerdere rechtspraak van de Hoge Raad uit 1980 en 1996. In deze eerdere rechtspraak heeft de Hoge Raad overwogen dat bij het maken van de in artikel 1:158 BW opgenomen uitzondering aan de wetgever uitsluitend overeenkomsten voor ogen hebben gestaan die de echtgenoten tijdens hun huwelijk zijn aangegaan met het oog op een voorgenomen echtscheiding. Daarin ligt volgens de Hoge Raad besloten dat een vóór het huwelijk aangegane overeenkomst waarbij wordt afgezien van partneralimentatie, nietig is.
De Hoge Raad overweegt verder dat het invoeren van de mogelijkheid voorafgaand aan het huwelijk afstand te doen van het recht op partneralimentatie – indien wenselijk geacht – veeleer op de weg van de wetgever zou liggen. Deze heeft nog tamelijk recent van een dergelijke wijziging afgezien nu uit een initiatiefwetsvoorstel dat nihilbedingen bij voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden beoogde mogelijk te maken, de desbetreffende bepalingen geschrapt zijn.
Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2022:1724
Bron: HR