
Loonopschorting in verband met het niet inleveren van bedrijfskleding is niet toegestaan, oordeelt de kantonrechter Rotterdam.
Nu de arbeidsovereenkomst tussen partijen is aangegaan tot en met 21 juni 2022 en de arbeidsovereenkomst niet is verlengd, is de arbeidsovereenkomst van rechtswege geëindigd met ingang van 22 juni 2022.
Verzoek aanzegverplichting
Voor wat betreft de aanzegvergoeding geldt dat de bevoegdheid om deze te verzoeken vervalt drie maanden na de dag waarop de aanzegverplichting is ontstaan. Dit betekent dat in dit geval die bevoegdheid op de dag van dagvaarding in ieder geval al vervallen was.
Verzoek transitievergoeding
Voor wat betreft de transitievergoeding geldt dat de bevoegdheid om deze te verzoeken vervalt drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. De bevoegdheid om een transitievergoeding te verzoeken was in elk geval op de dag van dagvaarding al vervallen. Het gaat hier om vervaltermijnen, die niet terzijde geschoven kunnen worden.
Redelijkheid en billijkheid
De gemachtigde van de werknemer heeft namens de werknemer op de zitting in reactie op het beroep op de vervaltermijnen een beroep gedaan op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid, maar dit beroep naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd.
Geen aanzeg- en transitievergoeding
Dit brengt mee dat de werknemer niet ontvankelijk wordt verklaard in de vorderingen tot betaling van de aanzegvergoeding en de transitievergoeding. Deze vorderingen worden dus niet inhoudelijk behandeld.
Salaris juni niet uitbetaald
Vast staat dat de werkgever het salaris van de werknemer over de maand juni 2022 niet heeft uitbetaald. Zij heeft in verband daarmee een beroep gedaan op opschorting. Dit beroep slaagt niet.
Wanneer mag je loon opschorten?
Loonopschorting is een zeer ingrijpende maatregel en daarom alleen in zeer uitzonderlijke gevallen toegestaan. Wettelijk is geregeld dat een werkgever het loon mag opschorten als een arbeidsongeschikte werknemer zich niet houdt aan redelijke controlevoorschriften van de werkgever. Zelfs in zo’n situatie moet de werkgever de loonopschorting wel aankondigen. Behalve voor wat betreft deze situatie, zijn er geen specifieke bepalingen in de wet die loonopschorting toestaan. De werkgever heeft volgens de kantonrechter geen situatie geschetst die maakt dat in dit geval bij wijze van hoge uitzondering loonopschorting toegestaan is.
Niet de juiste route bewandeld
Als de werknemer bedrijfskleding niet heeft ingeleverd, hetgeen de werknemer betwist, dan rechtvaardigt dit nog geen loonopschorting. De werkgever heeft voor het terugkrijgen van de bedrijfskleding dus niet de juiste route bewandeld door voor loonopschorting te kiezen.
Vordering loonbetaling toegewezen
De vordering tot betaling van het loon over de maand juni 2022, dat verder qua hoogte niet is betwist, wordt dan ook toegewezen in dit kort geding. Hierbij weegt de kantonrechter mee dat een loonvordering een spoedeisend karakter heeft, omdat daarmee moet kunnen worden voorzien in het levensonderhoud. De wettelijke rente over het achterstallige salaris wijst de kantonrechter ook toe. De gevorderde wettelijke verhoging wordt toegewezen, maar gematigd tot 25%.
Loonstrook = eindafrekening
Bij afgifte van de loonstrook over de maand juni 2022 wordt de werknemer geacht geen belang meer te hebben, omdat deze in dit kort geding is overgelegd door de werkgever en de werknemer, hoewel er een klein verschil is tussen het door de werknemer gevorderde achterstallige loon en het loon dat op de loonstrook staat, de inhoud daarvan niet heeft betwist.
Partijen zijn het er bovendien kennelijk over eens dat deze loonstrook mede de eindafrekening is, omdat daarin het over de maand juni 2022 opgebouwde vakantiegeld ook is verwerkt én verder niet gesteld of gebleken is dat nog een eindafrekening moet volgen met andere te verwerken informatie. De vordering tot afgifte van de loonstrook over de maand juni 2022 en/of eindafrekening wordt dan ook afgewezen.
De daarbij gevorderde dwangsom is in het verlengde hiervan niet toewijsbaar. Omdat beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 30 november 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:10480