De Belastingdienst heeft terecht een naheffingsaanslag loonbelasting over 2018 opgelegd aan de algemeen directeur van een energiebedrijf, oordeelt het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De man wist met een achteraf opgestelde rittenregistratie onvoldoende aan te tonen dat hij de auto van de zaak waarin hij in 2018 reed minder dan het toegestane aantal kilometers voor privédoeleinden heeft gebruikt.
De algemeen directeur van het energiebedrijf had de eerste 8 maanden van 2018 een auto van de zaak. Daarna stapte hij over naar een concurrent. In die periode hield hij geen rittenregistratie bij.
Naheffingsaanslag
Op verzoek van de Belastingdienst leverde de man alsnog gegevens aan, maar de inspecteur liet weten niet overtuigd te zijn van de juistheid van de rittenregistratie. Daarbij wees hij er op dat er bij veelvoorkomende ritten een standaardafstand was gehanteerd. Bovendien was de auto op 8 februari 2018 bij de garage geweest en daar is een kilometerstand genoteerd van 21.253. De rit naar de garage staat niet in de rittenregistratie. Volgens de rittenregistratie is de beginstand op die datum 23.628 en de eindstand 23.844. Ook wees de inspecteur er op dat er op verschillende feestdagen een rit staat genoteerd, terwijl het zakelijke karakter daarvan niet is aangetoond. De fiscus legde over 2018 dan ook een naheffingsaanslag en een boete op.
Verweer
Bij de rechtbank voert de algemeen directeur aan dat hij de zakelijke auto’s nooit privé heeft gebruikt en daarnaast altijd eigen vervoer had. Sinds mei 2017 beschikten hij en zijn vriendin over een Mini Cooper. Ook heeft de man een rittenregistratie overgelegd. De twijfels van de inspecteur aan de juistheid daarvan acht hij onterecht. Bezoeken aan voetbalstadions waren zakelijk, want de werkgever was shirtsponsor van twee voetbalclubs. Als algemeen directeur van de sponsor heeft de algemeen directeur frequent beide clubs bezocht in het kader van dit sponsorschap en ten behoeve van de relatie. In een 24/7-online dienstverlenend bedrijf is werken op weekend- en feestdagen niet ongebruikelijk, aldus de man.
Hij stelt verder dat zijn werkgever hem dwong een verklaring geen privégebruik aan te vragen en dat hem niet werd uitgelegd welke verplichtingen daaruit voortvloeiden. Hij was destijds naar eigen zeggen niet in staat de consequenties van de aanvraag ten volle te overzien. Met de beperkte middelen die hem ter beschikking stonden, heeft hij zo goed als mogelijk de twee gebruiksperiodes gereconstrueerd. De man heeft aangevoerd dat zijn toenmalige werkgever hem verkeerd heeft geïnformeerd en dat die werkgever had moeten toezien op het correct naleven van de regels.
Oordeel hof
Naar het oordeel van het Hof heeft de algemeen directeur met zijn eigen verklaring en de overgelegde rittenregistratie niet doen blijken dat hij de auto in 2018 minder dan 333 km (8/12 van 500 km) voor privédoeleinden heeft gebruikt. De registratie is achteraf opgesteld aan de hand van beperkte gegevens. De door de garage afgelezen kilometerstand op 8 februari 2018 wijkt af van de in het rittenoverzicht opgenomen kilometerstand. De man heeft onvoldoende verklaard waarom hij op drie feestdagen naar het kantoor van zijn werkgever zou zijn gereisd. Daaraan doet niet af dat hij vindt dat zijn toenmalige werkgever hem beter had moeten voorlichten en de naleving van de regels had moeten controleren. De man heeft een eigen verantwoordelijkheid en hij is daarop gewezen in de folder die hem is toegezonden bij de ‘verklaring geen privégebruik auto’.
Daaruit volgt dat de naheffingsaanslag 2018 terecht is opgelegd, oordeelt het hof.