Een belastingadviseur die begin 2018 partner werd bij het grote advocatenkantoor Houthoff is twee jaar later alweer aan de kant gezet omdat hij slecht zou hebben gefunctioneerd. Daardoor was de samenwerking volgens Houthoff onherstelbaar ontwricht en onhoudbaar geworden. Dat blijkt uit een recent vonnis van de rechtbank Amsterdam.
Door Misha Hofland
Bij Zuidaskantoor Houthoff zijn behalve advocaten ook veel fiscalisten en notarissen werkzaam. De fiscalist en zijn persoonlijke BV kwamen begin 2018 met Houthoff een aansluitingsovereenkomst (AOK) overeen, op grond waarvan de BV als lid van Houthoff de belastingadviseur aan Houthoff ter beschikking stelt en waarmee de fiscalist als partner toetrad tot Houthoff.
‘Waslijst van veelal ernstige klachten’
Op 8 januari 2020 besloot het bestuur van Houthoff de voortzetting van de werkzaamheden van de fiscalist en zijn BV op grond van de AOK met onmiddellijke ingang te schorsen. In een interne notitie over de kwestie sprak het bestuur van Houthoff onder meer over ‘een waslijst van veelal ernstige klachten’. Er was volgens de bestuurders sprake van een gebrekkige samenwerking en een ‘fundamenteel gebrek aan besef van risico’s en toezicht’ bij de fiscalist. Uit enkele bestudeerde dossiers zou blijken dat de fiscalist ‘weinig tot geen toezicht uitoefent op de praktijkuitoefening door teamgenoten en evidente naleving van procedures en regels mist of negeert.’ Ook had hij in die dossiers ‘het kantoor en in voorkomend geval zijn teamgenoten blootgesteld aan onaanvaardbaar grote risico’s.’ De tax partner ‘neemt geen verantwoordelijkheid en is niet straight’, werd in de notitie gemeld. Door dat alles was volgens het Houthoff-bestuur de samenwerking tussen Houthoff en de fiscalist en die binnen de taks-afdeling onherstelbaar ontwricht en onhoudbaar geworden. Dat was de fiscalist aan te rekenen en daarom zou redelijkerwijs van Houthoff niet gevergd kunnen worden het lidmaatschap van de man te laten voortduren. Op 28 januari 2020 besloten de partners van Houthoff tijdens een extra ledenvergadering om in te stemmen met het bestuursbesluit om de aansluitingsovereenkomst met de fiscalist en zijn BV met onmiddellijke ingang te beëindigen.
Arbitrageprocedure
Houthoff begon daarna een arbitrageprocedure om de beëindiging van de samenwerking te beklinken. Net als veel accountantskantoren op de Zuidas neemt Houthoff een arbitragebeding in de aansluitingsovereenkomst van partners op, waarin is bepaald dat geschillen via een (bindende) arbitrageprocedure worden opgelost. De fiscalist had naar eigen zeggen niet genoeg geld om zich bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) te verdedigen. Het scheidsgerecht van het NAI stelde zich in de arbitrageprocedure daarom terughoudend op bij het uitspreken van een oordeel, maar kwam niettemin tot de conclusie dat de belastingadviseur ‘stelselmatig heeft geweigerd inhoudelijk verantwoording af te leggen en met Houthoff de discussie aan te gaan over zijn wijze van praktijkuitoefening binnen Houthoff’. Het advocatenkantoor heeft volgens de arbiters niet onredelijk gehandeld ‘door aan een dergelijke wijze van beroepsuitoefening en de weigering die te verklaren en te verantwoorden de consequentie te verbinden dat de samenwerking tussen Houthoff en [de fiscalist, red.] moest worden beëindigd.’
Rechtbank Amsterdam
In een reguliere civiele procedure probeerde de fiscalist de beëindiging daarna alsnog aan te vechten. De rechtbank Amsterdam oordeelt echter onder meer dat de argumenten van de fiscalist, voor zover die er op neerkomen dat er onvoldoende gronden waren om de overeenkomst te beëindigen, in het geding niet aan de orde komen, ‘omdat dat er op neer zou komen dat met voorbijgaan aan het tussen partijen overeengekomen arbitragebeding door de burgerlijke rechter een eigen oordeel zou moeten worden gegeven over de vraag of de beëindiging van de samenwerking tussen [de fiscalist, red.] en Houthoff gegrond was. Als de rechtbank daarover tot een ander oordeel zou komen dan het Scheidsgerecht zou sprake zijn van tegenstrijdige beslissingen.’
‘Druk om in te stemmen’
De fiscalist betoogde bij de rechtbank verder ook dat het besluit van de algemene ledenvergadering in strijd met de redelijkheid en billijkheid is. Er zou onder meer ongeoorloofde druk zijn uitgeoefend om in te stemmen met het voorstel van het Houthoff-bestuur om de fiscalist aan de kant te zetten. De fiscalist had naar eigen zeggen van diverse leden van Houthoff vernomen dat zij niet vrij waren bij het uitbrengen van hun stem. Ter onderbouwing kwam hij bij de rechtbank met een whatsappbericht van een lid van Houthoff waarin onder meer is opgenomen: ‘(..) maar ik hoop dat je begrijpt wat voor situatie ik zit. Ik vind het allemaal mega kut voor jou en iedereen die erbij betrokken is en slaap er al weken slecht van.’ Dat er ongeoorloofde druk op de leden is uitgeoefend heeft de fiscalist naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende concreet onderbouwd. Uit het enkele whatsappbericht volgt niet dat daarvan sprake is.
De vorderingen van de fiscalist (om het bestuursbesluit en de instemming daarmee door de ledenvergadering terug te draaien) worden dan ook afgewezen. Houthoff heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op de kwestie.