Een belastingplichtige (dga) die enig aandeelhouder is van een bv krijgt op 12 mei 2016, 9,25% van de aandelen van een op 2 mei 2016 opgerichte holding. Op diezelfde dag vindt ook de oprichting van een stichting plaats waarvan de belastingplichtige lid van de raad van toezicht is. Op de dag van verkrijging van de aandelen sluiten de holding en de stichting een Services Agreement. Daarnaast sluiten de man en de stichting een Facility Agreement waarbij de dga aan de stichting een bedrag van € 950.000 leent. Vervolgens rekent hij de vordering op de stichting tot zijn box 3-vermogen.
Terbeschikkingstelling
De inspecteur gaat daar echter niet in mee. Volgens hem is hier sprake van een terbeschikkingstelling aan een samenwerkingsverband waartoe ook de bv behoort. Aangezien de dga een aanmerkelijk belang heeft in de bv, is dus sprake van resultaat uit overige werkzaamheden. (In augustus 2017 heeft de dga overigens een deel van zijn belang in de holding vervreemd waardoor dat belang onder de vijf procent daalde). De inspecteur legt eerst een definitieve aanslag over 2016 en 2017 op en later navorderingsaanslagen waartegen de dga beroep aantekent.
Nieuw feit of ambtelijk verzuim
De dga is van mening dat het opleggen van een navorderingsaanslag niet terecht is omdat er geen sprake is van een nieuw feit. Hij vindt dat zijn aangifte IB/PVV 2016 is uitgeworpen en dat de inspecteur eerst nader onderzoek had moeten doen alvorens een definitieve aanslag op te leggen. Door dat niet te doen zou hij een ambtelijk verzuim begaan.
De inspecteur is wel van mening dat er sprake is van een nieuw feit. Immers, hij is pas bekend geworden met de structuur waarvan de lening onderdeel uitmaakt naar aanleiding van in 2019 en 2020 met de dga gevoerde correspondentie inzake de aangifte IB/PVV 2017 van de dga. Op grond van de toen door de dga overgelegde informatie heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat de lening onderdeel uitmaakt van het TBS-vermogen van de dga. Dat de aangifte is uitgeworpen betekent niet automatisch dat de inspecteur nader onderzoek had moeten doen. De hoofdregel blijft dat hij bij het vaststellen van de definitieve aanslag mag uitgaan van de juistheid van de gegevens van de dga bij het doen van aangifte.
TBS-inkomsten of inkomsten uit sparen en beleggen ?
De dga is van mening dat de lening onderdeel uitmaakt van de rendementsgrondslag van box 3. Verder stelt hij dat hij geen bestuurder is van de stichting en als zodanig geen invloed kan uitoefenen op de wijze waarop de ten leen verstrekte gelden worden besteed. Uit de Services Agreement zou volgens hem blijken dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht.
De inspecteur vindt wel degelijk dat er sprake is van een samenwerkingsverband tussen de holding en de stichting en wijst op de economische verwevenheid tussen beide lichamen. De stichting kan volgens hem niet zelfstandig functioneren en is louter opgericht om aansprakelijkheid af te bakenen; het is een zogenoemd doorstroomlichaam (conduit).
Economisch afhankelijk
Er is sprake van een contractuele verdeling van risico’s en rendementen tussen de stichting en de holding. Bovendien kan de stichting haar diensten slechts aanbieden aan de holding. Uit de Services Agreement volgt ook dat de stichting en de holding wederzijds economisch afhankelijk zijn. In feite krijgt de stichting een vergoeding van de holding en de stichting dient eventuele overschotten af te dragen aan de holding.
Dit duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat sprake is van samenwerking in economische zin. Bovendien is op grond van een artikel in de overeenkomst sprake van exclusiviteit. Daarnaast is er sprake van informatie-uitwisseling tussen de stichting en de bv wat ook duidt op samenwerking. Ten slotte geldt dat de werkzaamheden van de holding en de stichting op elkaar zijn afgestemd.
Conclusie
Vanwege de aanwezigheid van een samenwerkingsverband tussen de stichting en de holding, vormt de vordering van de dga op de stichting inderdaad resultaatvermogen. De beroepen die de dga heeft aangetekend worden ongegrond verklaard en de navorderingsaanslagen blijven in stand.