
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst van een verzorgende die al ruim 21 jaar in dienst was van de Purmerendse zorgorganisatie Evean. Na zijn ziekmelding in januari 2022 hield de man zich niet aan zijn verplichtingen om te re-integreren. Hij was onbereikbaar en verscheen niet bij de bedrijfsarts.
Opzegverbod tijdens ziekte
Het opzegverbod tijdens ziekte geldt voor de werkgever in dit geval niet, oordeelt de kantonrechter. Een verzoek tot ontbinding kan slechts worden ingewilligd indien daarvoor een redelijke grond bestaat en er geen opzegverbod geldt. Nu de werknemer sinds 22 januari 2022 arbeidsongeschikt is en het verzoek, anders dan Evean Zorg stelt, verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft, geldt in beginsel een opzegverbod. Het primaire verzoek is immers gegrond op het zich niet houden aan de verplichtingen van artikel 7:660a BW, welke verplichtingen voortvloeien uit de verhindering van de werknemer om zijn werk uit te voeren door ongeschiktheid wegens ziekte.
Het opzegverbod tijdens ziekte is echter niet van toepassing wanneer ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt verzocht vanwege het schenden van die verplichtingen en de werkgever de werknemer schriftelijk heeft gemaand tot nakoming van deze verplichtingen of om die reden de betaling van het loon heeft gestaakt (artikel 7:670a lid 1 BW). Beide heeft Evean Zorg gedaan, nadat zij de werkenemer daarvoor eerst heeft gewaarschuwd. Voorts blijkt uit het bericht van het UWV van 23 augustus 2022 dat een deskundigenverklaring over het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen, zoals artikel 7:671b lid 5 sub b BW voorschrijft, niet kan worden afgegeven omdat de werknemer, ondanks meerdere pogingen van het UWV, niet te bereiken was. Het overleggen van deze verklaring kan dan ook in redelijkheid niet van Evean Zorg worden gevergd. Dat betekent dat Evean Zorg ontvankelijk is in haar verzoek en er geen opzegverbod geldt, oordeelt de kantonrechter.
Geen transitievergoeding
Volgens de verzorger zat hij niet goed in zijn vel en ontliep hij daarom zijn verantwoordelijkheden. Dat is niet voldoende reden volgens de kantonrechter. Ook na de eerste zitting is hij niet, zoals afgesproken, naar de bedrijfsarts gegaan. Het handelen van de verzorger is aan te merken als ernstig verwijtbaar, zodat hij geen recht heeft op een transitievergoeding.