De Kennisgroepen omzetbelasting algemeen en OVI hebben een standpunt gepubliceerd over de vraag of een publiekrechtelijk lichaam onderdeel uit kan maken van een fiscale eenheid in de zin van artikel 7, vierde lid, Wet OB 1968. Ook is de vraag beantwoord of zij, als onderdeel van een fiscale eenheid, zelfstandig werkzaamheden of handelingen kan verrichten in de zin van artikel 13 van de btw-richtlijn.
Aanleiding
Gemeente X, die ook als ondernemer optreedt, verzoekt om samen met ondernemer A BV als fiscale eenheid voor de omzetbelasting te worden aangemerkt.
De activiteiten van A BV bestaan uit het beschikbaar stellen van eigen personeel aan Gemeente X. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd voor zowel de overheids- als de ondernemersactiviteiten van Gemeente X.
De inspecteur heeft vastgesteld dat aan de vereisten van financiële, organisatorische en economische verwevenheid wordt voldaan.
Vragen
- Kan een publiekrechtelijk lichaam onderdeel uitmaken van een fiscale eenheid in de zin van artikel 7, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968), ondanks dat de primaire handelingen van het publiekrechtelijke lichaam zijn aan te merken als overheidshandelingen?
- Als het publiekrechtelijk lichaam onderdeel uitmaakt van een fiscale eenheid, kan zij dan nog werkzaamheden of handelingen als overheid verrichten in de zin van artikel 13 van de btw-richtlijn?
Antwoorden
- Ja, het publiekrechtelijk lichaam kan onderdeel uitmaken van een fiscale eenheid in de zin van artikel 7, vierde lid, Wet OB 1968. Dit artikel vereist niet dat een publiekrechtelijk lichaam voor al haar activiteiten als ondernemer wordt aangemerkt.
- Ja, ook wanneer een publiekrechtelijk lichaam onderdeel uitmaakt van een fiscale eenheid omzetbelasting, kan zij zelfstandig werkzaamheden of handelingen verrichten in de zin van artikel 13 van de btw-richtlijn.
Een nadere beschouwing hierover is te vinden bij het door de Belastingdienst gepubliceerde standpunt.