Aan een koopovereenkomst worden geen vormvereisten gesteld. Een overeenkomst kan dus ook op andere wijze dan schriftelijk tot stand komen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant concludeert dat er wilsovereenstemming bestond om de economische eigendom van een hotel tegen vergoeding te doen overgaan. Daarmee is sprake van een belastbare verkrijging voor de overdrachtsbelasting, ook al was er geen sprake van een schriftelijke vastlegging.
Een bv exploiteert een hotelbedrijf en huurt de onroerende zaak waarin het hotelbedrijf wordt geëxploiteerd voor een bedrag van € 20.000 per maand exclusief omzetbelasting. De eigenaren van het hotel hebben het hotel verkregen op 15 december 2014 voor een bedrag van € 500.000
In de periode van 15 december 2014 tot 26 augustus 2015 steken ze € 1.000.000 in de verbouwing van het hotel. Op 20 november 2015 hebben de eigenaren van het hotel gezamenlijk, in gelijke delen, alle aandelen in de bv verkregen. Zij zijn per die datum ook benoemd als bestuurders van de bv.
Geen vrijstelling voor inbreng in de vennootschap
Namens de eigenaren van het hotel verzoekt een notaris de inspecteur om een standpuntbepaling over de toepassing van de vrijstelling van artikel 15, lid 1, onderdeel e, sub 2, Wet BRV. De inspecteur laat de notaris weten dat hij de inbreng van de onderneming in de vennootschap niet kan goedkeuren en dat de vrijstelling geen toepassing vindt.
De bv boekt vanaf 20 november 2015 geen huurkosten meer. In 2017 wordt met terugwerkende kracht het hotel per 20 november 2015 op de balans geactiveerd. Door deze boekhoudkundige handeling is volgens de inspecteur gebleken dat de bv in 2015 de economische eigendom van het hotelgebouw heeft verkregen.
Daardoor is er dus sprake van een belastbare verkrijging in de zin van artikel 2, eerste lid, van de BRV. Als gevolg hiervan legt de inspecteur naheffingsaanslagen overdrachtsbelasting op waartegen de bv beroep instelt.
Voor rechtbank Zeeland-West-Brabant staat het vast dat het juridische eigendom vanaf 15 december 2014 bij de eigenaren van het hotel is geweest. In dit geval is er geen schriftelijke overeenkomst gesloten op basis waarvan de economische eigendom van het hotel op enig moment van de eigenaren van het hotel is overgegaan op de bv.
Maar, zo overweegt de rechtbank, aan een overeenkomst worden echter geen vormvereisten gesteld. Dat betekent dat een overeenkomst ook op andere wijze dan schriftelijk tot stand kan komen.
Wilsovereenstemming kenbaar gemaakt
Uit het samenstel van feiten en omstandigheden blijkt dat er tussen de eigenaren van het hotel en de bv op enig moment (een naar buiten toe kenbare) wilsovereenstemming bestond om de economische eigendom van het hotel tegen vergoeding op de bv te doen overgaan.
De rechtbank merkt dit aan als een overeenkomst en constateert op basis van het samenstel van feiten en omstandigheden dat aan deze overeenkomst ook uitvoering is gegeven.
Bij dit gegeven oordeel zijn volgens de rechtbank wel de volgende feiten en omstandigheden van belang:
Het hotel is geactiveerd op de balans van de bv en tegenover de memoriaalboeking van het hotel is de rekening-courant van de directie van de bv met hetzelfde bedrag toegenomen.
Ter zake van het hotel zijn twee taxatierapporten opgesteld en het hotel is conform deze taxatierapporten gewaardeerd op de balans en in de memoriaalboekingen.
De directie van de bv bestond op het moment van de boeking uit dezelfde personen als de eigenaren van het hotel.
De afschrijvingskosten van het hotel zijn in de aangiften vennootschapsbelasting van de bv in aanmerking genomen.
Belastbare verkrijging voor de overdrachtsbelasting
Deze feiten leiden tot de conclusie dat het economische eigendom van het hotel op enig moment van de eigenaren van het hotel op de bv is overgaan. Er is dus, zoals de inspecteur terecht ook al stelde, sprake van een belastbare verkrijging in de zin van artikel 2, eerste lid, van de BRV.
Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat sprake is van een belastbare verkrijging voor de overdrachtsbelasting zijn de inspecteur en de bv het er over eens dat het tijdstip van de belastbare verkrijging in 2015 is gelegen.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de inspecteur de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting terecht aan de bv heeft opgelegd.
Een beroep van de bv op dwaling doet niets af aan het oordeel dat sprake is van een belastbare verkrijging. Als er wel sprake zou zijn van dwaling geldt dat aan eventuele ontbinding van een overeenkomst die leidt tot verkrijging van de economische eigendom van het hotel geen terugwerkende kracht toegekend kan worden.