Verhoging van de overdrachtsbelasting voor derde en verdere woningen en een nultarief voor starters lijken geen efficiënte manieren te zijn om de problemen op de woningmarkt op te lossen. Zo’n maatregel maakt de overdrachtsbelasting namelijk uitermate complex. Dat antwoord staatssecretaris Snel van Financiën aan Tweede Kamerlid Nijboer (PvdA), die vragen had gesteld over de fiscale behandeling van woningen als beleggingsobject.
Fiscale aantrekkelijkheid beleggen in woningen
De PvdA ziet er wel wat in om beleggen in woningen fiscaal minder aantrekkelijk te maken om zo onder andere starters meer kans te geven. Nijboer wilde daarom weten of Snel bereid is de mogelijkheden te bezien om de overdrachtsbelasting voor derde en verdere woningen te verhogen naar 10 procent en die van starters terug te brengen naar 0 procent.
Te complex & risico’s op ontwijking
Staatssecretaris Snel heeft daar echter een andere kijk op. ‘Ik ben me ervan bewust dat steeds meer mensen moeite hebben om een betaalbare woning te vinden’, antwoord de staatssecretaris. ‘Zeker in de grote stad, en zeker ook starters. Ik begrijp de gedachte die achter het voorstel zit, maar een hogere overdrachtsbelasting voor derde en verdere woningen en een nultarief voor starters lijkt geen efficiënte manier te zijn om de problemen op de woningmarkt op te lossen. Zo’n maatregel maakt de overdrachtsbelasting namelijk uitermate complex. Zo vergt het een heldere en controleerbare afbakening van het begrip ‘starter’. De vele variaties in achtergronden van kopers op de woningmarkt maken het moeilijk om een afbakening te maken van de doelgroep die je hiermee beoogt te helpen en maken het potentieel zeer bewerkelijk om voor de overdracht van een woning te controleren welk tarief moet worden toegepast. Daarnaast zie ik risico’s op ontwijking van het hoge tarief voor kopers van een derde of verdere woning door middel van constructies. Ook is het aannemelijk dat de hogere kosten door de hogere overdrachtsbelasting worden doorbelast naar huurders in de vorm van hogere huren. Marktpartijen kunnen bovendien bijdragen aan een wenselijke verruiming van het aanbod van huurwoningen, vooral in het nog schaarse middenhuursegment.’