Volgens de regelgeving niet. Maar een recente uitspraak van de Accountantskamer brengt ons aan het twijfelen. De Accountantskamer denkt blijkbaar anders over regels, dan waarvoor die bedoeld zijn.
De casus
9 januari jongstleden deed de Accountantskamer een uitspraak over een klacht waarbij de klager de accountant verwijt dat deze had verzuimd om na te gaan of er voldoende informatie was om een juiste aangifte omzetbelasting in te dienen. Het ging daarbij om het niet aangeven van het privégebruik van goederen.
Het draait om de vraag: heeft de accountant voldoende informatie ingewonnen voordat hij de aangifte omzetbelasting opstelde? Deze vraag kun je beantwoorden vanuit de zorgplicht. Dat doet de Accountantskamer niet. Zij zoeken – voor een antwoord op de vraag of er sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen – aansluiting bij de Nadere Voorschriften COS 4410 (samenstellen). In deze standaard staat dat er nadere inlichtingen bij de cliënt moeten worden ingewonnen wanneer de accountant zou constateren dat de door de ondernemer verstrekte informatie onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend is.
Het verweer van de accountant is dat hij zich indertijd baseerde op mondelinge informatie dat er geen privégebruik zou zijn. Dat ligt uiteraard niet schriftelijk vast.
De Accountantskamer besluit vervolgens om een waarschuwing uit te delen.
Wat is er zo vreemd aan de uitspraak?
Om te beginnen geeft de NV COS 4410 de omstandigheden aan waaronder deze voorschriften rond samenstelopdrachten verplicht moeten worden toegepast. Een aangifte valt daar niet onder. Een aangifte omzetbelasting voldoet immers niet aan de definitie van een financieel overzicht. Maar deze uitspraak van de Accountantskamer geeft feitelijk aan dat de verplichte werkzaamheden uit de NV COS ook voor belastingaangiften zouden gelden.
In elke uitspraak van de Accountantskamer en dus ook deze wordt begonnen met de opmerking dat de klager de feiten en omstandigheden aannemelijk moet maken. In deze uitspraak wordt de accountant echter verweten dat deze niet aantoonbaar om nadere informatie heeft gevraagd. Daarmee wordt ook de documentatie-eis van NV COS 4410 gekoppeld aan de werkzaamheden voor het indienen van de aangifte omzetbelasting en wordt de bewijslast feitelijk bij de accountant gelegd. Deze moet aantonen dat er navraag is gedaan.
De Accountantskamer verwijst in haar uitspraak van dit jaar naar een eerdere uitspraak uit 2015. Deze uitspraak gaat ook over een onjuiste aangifte omzetbelasting. Daarin wordt de parallel getrokken met de werkzaamheden van COS 4410 ‘omdat het om een aanzienlijk bedrag gaat’ en er daadwerkelijk sprake was van fraude.
In de uitspraak van januari 2019 gaat de Accountantskamer verder dan in de uitspraak van 2015. De koppeling tussen het doen van een aangifte aan de verplichte werkzaamheden en de documentatie-eis van COS 4410 leidt naar onze mening tot de conclusie dat er sprake is van een de verplichte toepassing van belangrijke delen van COS 4410. Daarmee is een aangifte in het kader van de Nadere Voorschriften Kwaliteitssystemen een met een aan assurance verwante opdracht gelijk te stellen NVKS-opdracht geworden en moet er een kwaliteitsborging zijn. Dat kan nooit de bedoeling zijn geweest van de regelgever.
Regels waarvoor regels niet bedoeld zijn
Op basis van de analyse van deze uitspraak 9 januari 2019 moet de conclusie worden getrokken dat voor een aangifte-plus-opdracht de regels voor een samenstelopdracht zijn gaan gelden terwijl dat niet door de regelgever is bedoeld.
Gert van den Brink is verbonden aan Full•Finance te Apeldoorn