Is naheffing van omzetbelasting die ambtshalve was teruggegeven mogelijk zonder dat er een materiële belastingschuld resteert, maar omdat de teruggaaf verleend is in strijd met het beleid van de fiscus? Die vraag is voorgelegd aan de Hoge Raad in een zaak van een dirigent van zangkoren die als zelfstandig ondernemer werkt en suppletieaangiften omzetbelasting indiende. Het korte antwoord van Advocaat-Generaal IJzerman in zijn advies? Nee. De Hoge Raad moet zich nog over de kwestie uitspreken.
Voor het dirigeren, zowel bij repetities als bij uitvoeringen, factureerde de dirigent met omzetbelasting aan zangkoren die zelf niet omzetbelastingplichtig zijn. Voor de repetities deed hij dit naar het algemene tarief (destijds 19%) en voor de uitvoeringen, zoals wettelijk is voorzien voor het optreden door uitvoerende kunstenaars, naar het verlaagde tarief (6%), met dienovereenkomstige aangiften over de jaren 2008 tot en met 2012. Naderhand kwam hij aan de hand van een uitspraak van de rechtbank Haarlem tot het inzicht dat hij ook voor de voor de nauw met de optredens samenhangende repetities recht heeft op toepassing van het verlaagde tarief voor uitvoerende kunstenaars.
Via suppletieaangiften verzocht hij vervolgens tot teruggaaf van in het verleden teveel voldane omzetbelasting. De inspecteur verleende teruggaaf, ook al heeft de fiscus als beleid dat nieuwe jurisprudentie, in dit geval de uitspraak van de rechtbank Haarlem, in principe geen aanleiding kan zijn om ambtshalve terug te komen op het verleden. De staatssecretaris van Financiën stelde zich vervolgens op het standpunt dat die strijdigheid met het bestaande beleid voldoende grond is voor naheffing.
IJzerman ziet dat echter anders. De A-G ziet noch in de huidige wetssystematiek, noch in de wetsgeschiedenis voldoende redenen om hier het belang van een juiste formele vaststelling van de materiële belastingschuld op te offeren aan de wens tot een vlotte afhandeling van verzoeken om ambtshalve teruggaaf, zonder grondig onderzoek te doen naar de feiten, in afwachting van later boekenonderzoek met latere naheffing waar nodig.
Voor naheffing is een materiële belastingschuld die nog niet is geformaliseerd het uitgangspunt. Als dit ontbreekt acht de A-G naheffing niet mogelijk.