Op zoek naar fiscale eindejaarstips voor werkgevers? Denk bijvoorbeeld aan de WKR, LIV, LKV en de 30%-regeling. Een aantal tips op een rij:
Gebruik de mogelijkheden binnen de WKR
Benut ook dit jaar de mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Beoordeel je nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die je in 2021 wilt vergoeden/verstrekken nog in 2020 kunnen worden vergoed/verstrekt. Het is niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2020 over is, door te schuiven naar 2021.
Tip!
Houd er rekening mee dat de vrije ruimte in 2020 eenmalig is verruimd vanwege de coronacrisis. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte 3 procent en over het meerdere 1,2 procent. De vrije ruimte gaat in 2021 weer omlaag: over de eerste € 400.000 van de loonsom wordt de vrije ruimte 1,7 procent en over het meerdere 1,18 procent.
Houd ook rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30 procent of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is.
Tip!
Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ mee voor de vrije ruimte en kan dus mogelijk een extra heffing van 80% opleveren voor de werkgever.
Concernregeling
Maak alleen gebruik van de concernregeling binnen de werkkostenregeling als deze positief voor de organisatie uitpakt. Houd er hierbij rekening mee dat de concernregeling alleen geldt voor bv’s, nv’s en stichtingen en dat een belang van minimaal 95 procent gedurende het gehele jaar vereist is.
Door de concernregeling kan een bv die tot een concern behoort de ongebruikte vrije ruimte van een andere bv binnen hetzelfde concern benutten. Door de grotere vrije ruimte dit jaar vanwege de coronacrisis, is het gebruik van de concernregeling echter minder vaak voordelig.
Als je de concernregeling toepast, kun je namelijk maar één keer profiteren van de extra vrije ruimte van 3 procent over de eerste € 400.000 van de loonsom. Het gebruik van de concernregeling is optioneel en je hoeft de keuze pas ná 2020 te bepalen.
Tip!
Als de dga nog geen andere belaste vergoedingen of verstrekkingen heeft gehad, kan hij zichzelf dit jaar als dga bijvoorbeeld ook een eindejaarsbonus geven van € 2.400. Staat de partner ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar.
Let hiermee wel op als je gebruik hebt gemaakt van de NOW-regeling en/of meer dan drie maanden bijzonder uitstel van betaling hebt gekregen. Dit in het kader van het hiermee samenhangende verbod op bonussen.
Houd rekening met de wijziging van de 30%-regeling
De 30%-regeling voor buitenlandse werknemers met een specifieke deskundigheid is gewijzigd. Sinds 2019 mogen werkgevers de regeling nog maar vijf jaar toepassen in plaats van acht jaar. Voor de groep werknemers waarvoor de regeling als gevolg van deze maatregel in 2019 of 2020 zou eindigen en die zijn ingekomen vóór 1 januari 2012 is overgangsrecht ingevoerd.
Op basis van de 30%-regeling mag een werkgever 30 procent van het salaris van de betreffende werknemer belastingvrij uitbetalen als tegemoetkoming in de extra kosten van de buitenlandse werknemer. Een hoger percentage mag ook, mits aannemelijk wordt gemaakt dat de kosten ook hoger zijn.
Tip!
Een soortgelijke regeling geldt voor werknemers die tijdelijk in bepaalde aangewezen landen werken. Ook aan die werknemers mag onder voorwaarden 30 procent van de beloning onbelast worden uitbetaald. Deze regeling wijzigt niet.
Vorm een voorziening voor de transitievergoeding
Bij onvrijwillig ontslag van een werknemer is de werkgever een transitievergoeding verschuldigd. De hoogte ervan is afhankelijk van het aantal jaren dat de werknemer in dienst is geweest en de hoogte van het salaris. De transitievergoeding bedraagt in 2020 maximaal € 83.000 of een bruto jaarsalaris als dit meer is.
Zijn er voldoende aanwijzingen dat de werkgever op niet al te lange termijn een of meer werknemers moet ontslaan, dan kun je een voorziening vormen voor een transitievergoeding. Op deze manier kun je nu al rekening houden met de kosten van een transitievergoeding die zich pas in de toekomst zullen voordoen. De hoogte van de voorziening moet je afstemmen op de te verwachten kosten en de te verwachten termijn waarop deze kosten zich zullen voordoen.
Let op!
Een redelijke mate van zekerheid moet bestaan dat de transitievergoeding betaald moet worden. Je zult dit dus aannemelijk moeten kunnen maken, bijvoorbeeld door aan te tonen dat een reorganisatie – bijvoorbeeld vanwege de coronacrisis – op termijn niet is te voorkomen.
Kijk kritisch naar vaste reis- en onkostenvergoedingen
De staatssecretaris van Financiën keurde eerder goed dat vaste reis- en andere kostenvergoedingen onbelast blijven doorlopen. Ook al hebben deze betrekking op werkdagen die werknemers thuis doorbrengen vanwege de coronamaatregelen die sinds maart 2020 van kracht zijn. Vanaf 1 januari 2021 komt deze goedkeuring te vervallen.
Lage-inkomensvoordeel kan voordelig zijn
Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100 procent en 125 procent van het wettelijk minimumloon (WML), krijgen een tegemoetkoming: het lage-inkomensvoordeel (LIV).
Voor het LIV gelden de volgende voorwaarden:
- het gemiddelde uurloon van de werknemer bedraagt minimaal 100 en maximaal 125 procent van het WML voor iemand van 21 jaar of ouder; en
- het betreft een substantiële baan (minimaal 1248 verloonde uren per kalenderjaar); en
- de werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.
Wat betreft de verloonde uren gaat het om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt, zoals betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.
Tip!
Ga na voor welke werknemers de werkgever op grond van het uurloon het loonkostenvoordeel zou kunnen ontvangen. Ga vervolgens na of zij het minimaal vereiste aantal uren werken. Als ze net onder de grens zitten, kan het lonend zijn het aantal uren te verhogen. Zelfs als de werkgever werknemers extra betaald verlof zou geven, tellen de uren mee en kun je het loonkostenvoordeel wellicht toch ontvangen.
Het LIV is ook van toepassing op werknemers jonger dan 21 jaar. Zij moeten dan echter wel een gemiddeld uurloon hebben van minimaal 100 en maximaal 125 procent afgeleid van het WML voor iemand van 21 jaar of ouder.
Tip!
Je hoeft geen apart verzoek te doen voor het LIV. Het LIV wordt automatisch vastgesteld aan de hand van de in je loonaangifte aanwezige gegevens.
Het LIV wordt vormgegeven als een vast bedrag per verloond uur met een vast bedrag als jaarmaximum.
Voor de tegemoetkoming is het van belang dat je het uurloon binnen de marges houdt.
Tip!
Voor jongeren die minder dan 100 procent afgeleid van het WML verdienen, kan het voordelig zijn het loon te verhogen tot binnen de marge. Let er bij werknemers met een uurloon rond 125 procent op dat een kleine verhoging van het uurloon kan leiden tot een lager LIV.
Tip!
Is het uurloon te hoog, dan kunt je in plaats van loon wellicht gebruikmaken van alternatieven. Denk daarbij aan onbelaste kostenvergoedingen en het onderbrengen van belast loon in de werkkostenregeling. Dit loon telt namelijk niet mee voor de bepaling van het LIV.
Jeugd-LIV
Werkgevers die jongere werknemers in dienst hebben, kunnen jeugd-LIV krijgen. Jeugd-LIV is een tegemoetkoming voor de verhoging van de minimumjeugdlonen in de afgelopen jaren.
Voor jongeren van 18 t/m 20 jaar geldt een lagere tegemoetkoming in de vorm van het jeugd-LIV.
Benut overige loonkostenvoordelen
Het loonkostenvoordeel (LKV) is een jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers die oudere werknemers en werknemers met een arbeidsbeperking vanuit een uitkeringssituatie in dienst nemen of houden.
Om het LKV te ontvangen, heb je een kopie van de doelgroepverklaring LKV van je werknemer nodig. Het LKV bedraagt € 3,05 per verloond uur en kan oplopen tot € 6.000 per werknemer per jaar.
Alleen voor werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak en scholingsbelemmerden bedraagt het LKV € 1,01 per uur en maximaal € 2.000 per jaar.
Bron: Alfa Accountants en Adviseurs, Jasper Gorter