Voor het aantonen dat iemand minder dan 500 privékilometers heeft gereden met een zakelijke auto is een rittenregistratie niet verplicht, oordeelt de rechtbank in Groningen. ‘Zelfs alleen de eigen verklaring van de belastingplichtige kan genoeg zijn.’ In de onderhavige zaak gaat de ondernemer overigens wel gedeeltelijk nat vanwege een rammelende rittenregistratie.
Een man met een eenmanszaak in technisch ontwerp en advieswerkzaamheden in de industrie krijgt van de Belastingdienst over de jaren 2012 tot en met 2016 achteraf een bijtelling voor het privégebruik van zijn zakelijke Peugeot 3008 opgelegd. Bij een boekenonderzoek heeft de fiscus geoordeeld dat de achteraf opgestelde (en door technische problemen later herstelde) rittenadministratie niet sluitend is. Die is gemaakt aan de hand van verkoopfacturen en de agenda; de kilometers zijn bepaald met behulp van een routeplanner. Er is een verschil geconstateerd met de kilometerstanden bij de FIOD-infodesk, gebaseerd op de jaarlijkse APK.
Ook privé-auto bekeken
De Belastingdienst neemt ook de privé-auto onder de loep, tevens in gebruik bij vrouw en kinderen. Daarmee is gemiddeld zo’n 12.000 kilometer per jaar gereden. ‘Het is opvallend dat er in de jaren dat de vier gezinsleden over de Peugeot 306 én de zakelijke Peugeot beschikten, evenveel privékilometers met de zakelijke Peugeot zijn verreden. Dit is niet aannemelijk. Daarnaast is het ook niet aannemelijk dat een gezin van vier gezinsleden, die alle vier over een rijbewijs beschikken en gemiddeld per jaar 12.000 kilometer in de relatief oude ‘gezinsauto’ rijden, niet regelmatig gebruik zouden maken van de eveneens voor privédoeleinden beschikbare Peugeot 3008, welke ook nog eens 12 jaar ‘jonger’ is’, zo beargumenteert de fiscus het alsnog opleggen van een bijtelling voor de zakelijke auto. De man is het er niet mee eens, maar zijn bezwaar wordt afgewezen.
Aantal kilometers hoeft niet bewezen te worden
Voor de rechter komt aan de orde of de rittenadministratie inderdaad niet deugde. Overigens wordt daar niet de vraag behandeld of de gezinsleden van de zakelijke auto gebruik hebben gemaakt. De rechter stelt dat een rittenregistratie de gemakkelijkste manier is om aan te tonen dat een zakelijke auto voor niet meer dan 500 kilometer per jaar voor privédoeleinden wordt gebruikt. Maar er zijn andere mogelijkheden: ‘Zelfs alleen de eigen verklaring van de belastingplichtige kan genoeg zijn: het gaat erom hoeveel gewicht die verklaring in de schaal legt. Bij dit alles is van belang dat het bewijsobject niet het precieze aantal gereden (privé)kilometers betreft. Het bewijsobject is het niet overschrijden van de grens van 500 privékilometers per kalenderjaar. Anders gezegd: eiser hoeft niet tot achter de komma te bewijzen hoeveel kilometers hij privé heeft gereden, maar alleen dat het er niet meer dan 500 zijn geweest.’
‘Doen blijken’ verzwaart bewijslast
De man heeft wel een verzwaarde bewijslast op grond van de wettelijke term ‘doen blijken’, aldus de rechtbank. ‘Eiser kan niet, zoals elders in het fiscale recht gebruikelijk is, volstaan met aannemelijk te maken dat er per jaar voor niet meer dan 500 kilometer privé met de auto gereden is, maar dient dat te doen blijken. Bij aannemelijk maken gaat het erom dat de lezing van eiser het meest waarschijnlijke scenario is. Dat laat dus duidelijk ruimte voor andere, in principe ook denkbare scenario’s. Bij doen blijken moet de lezing van eiser echter buiten redelijke twijfel staan. Eiser moet overtuigend aantonen dat het in wezen niet anders kan dan dat zijn verhaal klopt. Dat betekent voor deze zaken dat zodra de rechtbank in redelijkheid twijfelt aan de lezing van eiser, hij niet slaagt in zijn bewijslast.’
Geen exacte adressen
En dat dreigt het geval te zijn, want volgens de rechter is er geen sprake van een rittenregistratie omdat er geen exacte adressen in vermeld worden. Dat komt onder meer doordat er problemen waren met de Excel-bestanden waarin de registratie werd bijgehouden. Dat leverde een gemankeerd overzicht op. ‘Zo zijn er (nog steeds) aansluitverschillen en wordt voor veel ritten telkens exact hetzelfde aantal gehele kilometers weergegeven.’ Maar: ‘Uit de manier waarop eiser zijn rittenregistratie heeft opgezet, leidt de rechtbank af dat eiser zich wel altijd bewust geweest is van de noodzaak om zijn ritten goed bij te houden.’
Per jaar wordt beoordeeld of de man heeft doen blijken dat hij niet meer dan 500 privékilometers heeft gereden. Voor 2012 zit hij maar 6 kilometer onder de grens, terwijl een afstand van 32 kilometer niet wordt verklaard. Voor 2013 geldt eenzelfde euvel, waarbij ruim 2.500 kilometer niet verklaard kan worden. In deze twee jaren heeft de man daarom niet aangetoond dat hij onder de 500 kilometer is gebleven.
Geen fatale gebreken
De administratie over 2014 is eveneens rommelig, met een privétotaal van 483 kilometer en kilometerstanden die terug lijken te lopen of stil blijven staan op dagen dat er gereden is. ‘Deze gebreken acht de rechtbank echter niet per se fataal. Bij het achteraf herstellen van een rittenregistratie ligt het immers voor de hand dat er hier en daar typefouten of rekenfouten zitten. De genoemde ongerijmdheden passen naar het oordeel van de rechtbank bij dit soort fouten. Het is nu eenmaal niet meer mogelijk om op de betreffende dag de theoretische stand volgens de rittenregistratie te vergelijken met de werkelijke stand volgens de kilometerteller van de auto. De rechtbank merkt hierbij op, dat het veelal gaat om fouten die als effect hebben dat het aantal verantwoorde zakelijke kilometers lager is dan uit de ingevoerde ritten zou volgen. Als twee zakelijke ritten die wel echt beide gemaakt zijn, beginnen met dezelfde beginstand, valt er immers effectief eentje weg in de telling van het totaal aantal zakelijke kilometers. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de ingevoerde zakelijke ritten als zodanig.’
In 2015 is er onduidelijkheid over ritten naar onder meer Leek, maar niet genoeg om aannemelijk te maken dat de 500 kilometer is overschreden. ‘De belangrijkste gebreken zijn een keer een enkele reis en geen aparte rit voor de APK. De rechtbank vindt dat deze gebreken passen bij een reconstructie achteraf.’
Van Amsterdam naar Amsterdam via Amsterdam
Voor 2016 gaat het weer mis: met name in november vertoont de herstelde rittenregistratie ‘een aantal ernstige onvolkomenheden’. Er is diverse malen een retourrit vanuit de woonplaats naar Amsterdam geregistreerd, terwijl de dag erop de rit in datzelfde Amsterdam begint. ‘Hieruit leidt de rechtbank af dat de rit van Amsterdam terug naar [woonplaats eiser] een aantal maal ten onrechte geregistreerd is. Eiser is die week in Amsterdam gebleven om daar te werken.’
De rechter vernietigt de navorderingsaanslagen over 2014 en 2015.