Een bv hoeft een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting van 19,5 miljoen euro niet terug te betalen aan de Belastingdienst, heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch bepaald. Een belastingambtenaar had fraude gepleegd en ervoor gezorgd dat het bedrag op de rekening van het bedrijf werd gestort. Diezelfde dag is het bedrag doorgesluisd naar buitenlandse rekeningen. De directeur van de bv heeft altijd ontkend dat hij betrokken was bij de fraude of er iets van wist.
Fraude door ambtenaar
De fraude werd in 2014 gepleegd door de ambtenaar, die al ruim 30 jaar bij de Belastingdienst werkte en beschikte over ruime kennis over het systeem. De man zette een valse teruggave van 19,5 miljoen euro in het systeem, waardoor het bedrag enkele dagen later automatisch werd overgemaakt naar de bv. Diezelfde dag werd het bedrag overgeboekt naar Turkse bankrekeningen die op naam staan van de zwager van de directeur van de bv. Eerder had het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ook al beslist dat het bedrijf de miljoenen niet hoefde terug te betalen aan de Belastingdienst. De Belastingdienst stapte daarop naar de Hoge Raad, die de zaak naar het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch verwees.
‘Directeur en bv niet betrokken’
De directeur en zijn bv waren niet betrokken bij de fraude, voerde de directeur als verweer aan. Ze zouden er zelfs niets van geweten hebben en zouden van het geld ook nooit iets gezien hebben. Ondanks het feit dat de Belastingdienst zélf betrokken was bij de fraude stelde de fiscus zich op het standpunt dat de belastingwet het toestaat dat het onterecht overgemaakte bedrag mag worden teruggevorderd met de aanslag.
Ernstige schending fiscus
Uit het dossier heeft het hof echter niet kunnen afleiden dat de directeur en zijn bv betrokken waren bij de fraude of ervan wisten. Het hof oordeelt dat de Belastingdienst zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige schending van wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht door de aanslag op te leggen. De aanslag gaat daarom van tafel; het hof vindt dat de Belastingdienst het geld via een civielrechtelijke procedure moet zien terug te krijgen van degenen die betrokken zijn geweest bij de fraude.