Accountants die een klant bijstaan in een rechtszaak over de WOZ-waarde van een pand kunnen nat gaan met de kosten die daarbij worden gemaakt, blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Een registeraccountant die een klant bijstond vond dat hij vanwege zijn verleden als belastinginspecteur en decennialange ervaring als firmant van een accountants-/belastingadvieskantoor in aanmerking kon komen voor vergoeding van de proceskosten. De rechter oordeelt echter dat geen sprake is geweest van beroepsmatig verleende rechtsbijstand door de RA.
Uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2021:6914
De gemeente Rotterdam had de waarde van een onroerende zaak in Rotterdam voor het belastingjaar 2019 vastgesteld op € 267.000,-. De eigenaar was het daar niet mee eens, maar de gemeente verklaarde zijn bezwaar ongegrond. Daarop is hij van plan om beroep aan te tekenen tegen de ongegrondverklaring, maar voor het van een inhoudelijke behandeling bij de rechtbank komt worden beide partijen het alsnog eens over een waarde van € 200.000,-.
Proceskostenveroordeling
Bij de rechtbank is daarom alleen nog in geschil of er nog grond bestaat voor een proceskostenveroordeling. Partijen verschillen van mening over de vraag of sprake is van door de gemachtigde van de woningeigenaar beroepsmatig verleende rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Criterium beroepsmatige rechtsbijstandsverlening
Met betrekking tot de door de gemachtigde in bezwaar en beroep verleende bijstand en vertegenwoordiging is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is geweest van beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Gelet op de toelichting bij het Besluit Proceskosten bestuursrecht (Stb. 1993, 763, blz. 6) moet worden aangenomen dat voor het beroepsmatige karakter vereist is dat het verlenen van rechtsbijstand een vast onderdeel vormt van een duurzame, op het vergaren van inkomsten gerichte taakuitoefening (vgl. de uitspraak van de Hoge Raad van 16 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY2770).
De gemachtigde stelt dat hij registeraccountant is, dat hij belastinginspecteur vennootschapsbelasting en vervolgens ruim 30 jaar firmant van een accountants-/belastingadvieskantoor is geweest en nu zijn praktijk uitoefent in de vorm van een besloten vennootschap met een jaarlijkse omzet van meer dan € 10.000,-, maar daaruit volgt niet dat hij regelmatig tegen vergoeding namens cliënten bezwaar- en beroepsprocedures voert over waarderingen op grond van de Wet WOZ en dat hij terzake enige relevante juridische scholing heeft genoten. Het verzoek om een proceskostenveroordeling wordt daarom afgewezen.