Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid heeft het conceptwetsvoorstel strafrechtelijke aanpak ondermijning II in consultatie laten gaan. Daarmee moeten er in de strijd tegen ondermijnende criminaliteit meer mogelijkheden komen voor het afpakken van crimineel vermogen.
Het wetsvoorstel geeft nieuwe instrumenten om het criminele bedrijfsproces te verstoren. Zo wordt het mogelijk om crimineel geld en zaken afkomstig van criminaliteit af te pakken zonder een voorafgaande strafrechtelijke veroordeling. Ook wordt een zogenoemde spoedbevriezing van een financiële transactie geïntroduceerd om te voorkomen dat crimineel geld wordt weggesluisd.
Non conviction based confiscation
Met het wetsvoorstel wordt de zogenoemde ‘non conviction based confiscation’ (NCBC)-procedure geïntroduceerd om crimineel vermogen en illegaal verkregen goederen te confisqueren zonder dat daaraan een veroordeling van een persoon voor een strafbaar feit vooraf is gegaan. Het maakt niet uit op wiens naam het object staat, of dat de eigenaar onbekend is. In deze civiele procedure is voor confiscatie door de overheid alleen van belang dat het Openbaar Ministerie (OM) bij de rechter voldoende aannemelijk kan maken dat het object afkomstig is van criminaliteit. Als de politie een pand binnenvalt en een groot bedrag aan contanten vindt, is geen langdurig strafproces nodig om dat geld aan de staat te laten vervallen als degenen bij wie het wordt aangetroffen geen deugdelijke verklaring kunnen geven voor zo veel contanten in huis.
De NCBC-procedure zorgt op deze manier voor een snellere interventie om objecten met een criminele herkomst uit de markt te halen. Om crimineel vermogen af te pakken zijn de betrokken opsporingsorganisaties en het OM nu veel tijd kwijt in het strafproces tegen een verdachte, vooral als gebruik wordt gemaakt van verhullende eigendomsconstructies en ook als via rechtshulp met andere landen moet worden samengewerkt. De kracht van de nieuwe methode schuilt in het omdraaien van de huidige werkwijze: niet de persoon, maar het object staat centraal in het afpakken.
Vanwege de inbreuk op het eigendomsrecht is de civielrechtelijke confiscatie alleen mogelijk na een onherroepelijke rechterlijke beslissing. Daarvoor moet de overheid voldoende aannemelijk maken dat het voorwerp in verband staat met criminaliteit. Het is niet vereist dat een specifiek misdrijf wordt aangetoond. Als er personen zijn die aanspraak maken op het voorwerp, wordt verwacht dat ze kunnen verklaren dat de herkomst uit legale bron afkomstig is. Ook worden de nodige rechtswaarborgen opgenomen, waaronder bijvoorbeeld het recht op bijstand van een advocaat en de mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen de rechterlijke beslissing. Hierbij wordt ook betrokken de mogelijkheid van vergoeding van schade als een persoon onevenredig is getroffen door de beslissing over de confiscatie.
Spoedbevriezing
Het betalingsverkeer verloopt steeds sneller, vindt in toenemende mate digitaal plaats en is niet gebonden aan grenzen. Criminelen proberen hier handig gebruik van te maken bij het wegsluizen van hun criminele winsten, vaak naar het buitenland. Door het wetsvoorstel worden de mogelijkheden verruimd om een financiële transactie op verzoek van de Financial Intelligence Unit tijdelijk aan te houden bij vragen over de achtergrond van een transactie en een mogelijk verband met witwassen. Door dit nieuwe instrument van ‘spoedbevriezing’ kan worden voorkomen dat het geld verdwenen is tegen de tijd dat de transactie in beeld komt in een strafrechtelijk onderzoek.
Bron: Rijksoverheid