DNB mocht de vergunning intrekken van een trustkantoor omdat getwijfeld wordt aan de betrouwbaarheid van de enige bestuurder, die onder meer wordt verdacht van belastingfraude en witwassen. Dat heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in hoger beroep geoordeeld. De rechtbank Rotterdam kwam eerder tot hetzelfde vonnis.
Tijdens een inval door de FIOD werd de enige bestuurder van het trustkantoor aangehouden en werd de (cliënten)administratie in beslag genomen. De bestuurder wordt verdacht van verschillende strafbare feiten: het doen van onjuiste belastingaangifte, valsheid in geschrifte, mensensmokkel, witwassen en oplichting. Het FD meldt dat het om het Amersfoortse trustkantoor BlauStein van directeur Vadim B. gaat.
Ingetrokken vergunning
Toezichthouder DNB heeft daarna de vergunning ingetrokken omdat getwijfeld wordt aan de betrouwbaarheid van de bestuurder. Volgens het CBb mocht DNB bij haar betrouwbaarheidsoordeel gebruik maken van informatie van het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst. Omdat sprake is van een serieuze verdenking hoefde DNB het oordeel van de strafrechter niet af te wachten. Ook was geen definitief oordeel van de rechter over een belastingaanslag nodig.
Wtt
Het CBb is het eens met DNB dat het trustkantoor niet blijft voldoen aan de verplichtingen van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt), zoals het niet nemen van adequate risicomaatregelen. DNB mocht de vergunning meteen intrekken zonder eerst een aanwijzing te geven of een andere maatregel te treffen. Dat het trustkantoor alsnog zou voldoen aan de vereisten van de Wtt was niet realistisch meer, zodat een minder zware maatregel dan directe intrekking niet voor de hand ligt.