Een dga geeft in zijn IB-aangiften enkele jaren de resultaten van twee ondernemingen bij elkaar gevoegd en verdicht weer. Over 2015 verzuimt hij om aangifte te doen en pas tijdens de bezwaarprocedure tegen de ambtshalve aanslag wordt het de fiscus duidelijk dat er meerdere ondernemingen zijn. Vormt dat een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt? Over die vraag boog de rechtbank Gelderland zich onlangs. Het korte antwoord is ja, de Belastingdienst is bevoegd om over 2015 na te vorderen omdat sprake is van een nieuw feit. Wel maakt de dga de opgevoerde kostenposten voor een deel aannemelijk, waardoor de navorderingsaanslag IB/PVV 2015 wordt verminderd.
Financieel adviseur handelt ook in wijn
De dga is werkzaam als financieel adviseur en handelt in wijn. Hij voert deze werkzaamheden uit in een eenmanszaak. Tot 2004 participeerde hij met de eenmanszaak in een maatschap die een accountantspraktijk voerde. Daarnaast houdt hij sinds 1992 ook 100% van de aandelen in een onderneming, waarmee hij indirect ook weer (groot)aandeelhouder is van enkele andere bedrijven.
Navorderingsaanslag
Over 2015 verzuimt hij aangifte te doen, waarna de fiscus hem op 15 juni 2017 een verzuimboete en ambtshalve aanslagen IB/PVV en Zvw oplegt naar een verzamelinkomen van € 149.653. De man maakt bezwaar, waarna beide partijen afspreken dat hij de gronden van bezwaar kan indienen in de vorm van een aangifte IB/PVV 2015. Op 25 september 2017 doet hij uiteindelijk aangifte naar een verzamelinkomen van € 40.747. De fiscus stelt echter onderzoek in naar die aangifte en legt een navorderingsaanslag IB/PVV 2015 op naar een inkomen uit werk en woning van € 435.908.
Rechtszaak
De dga stapt daarover naar de rechter. Bij de rechtbank draait het geschil om het antwoord op de vraag of de fiscus bevoegd was om tot navordering over te gaan over het jaar 2015. Zo ja, dan is aan de orde of de Belastingdienst de navorderingsaanslag IB/PVV 2015 tot het juiste bedrag heeft opgelegd en of de fiscus in strijd heeft gehandeld met het vertrouwensbeginsel.
Bevoegdheid tot navorderen: nieuw feit?
De dga stelt dat geen sprake is van een nieuw feit, waardoor de fiscus niet bevoegd was om na te vorderen over 2015. De Belastingdienst had de aangiftes over eerdere jaren en/of gegevens uit het handelsregister bij de KvK kunnen raadplegen en zo kunnen weten dat de dga twee ondernemingen dreef. Als de inspecteur dat had gedaan, dan had hij eerder correcties kunnen aanbrengen.
De Belastingdienst stelt dat sprake is van een nieuw feit. Tijdens de behandeling van het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2015 heeft de dga desgevraagd informatie verstrekt. Die informatie was niet eerder bij de fiscus bekend. Pas toen is gebleken dat de dga naast zijn advieswerkzaamheden handelde in wijn. Bovendien is toen pas informatie ontvangen over de verschillende posten uit de jaarrekening van de eenmanszaak.
De rechtbank overweegt als volgt. In artikel 16, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is bepaald dat de Belastingdienst bevoegd is om na te vorderen, indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat een aanslag ten onrechte tot een te laag bedrag is vastgesteld. Een feit dat de Belastingdienst bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond voor navordering opleveren, behalve wanneer de belastingplichtige te kwader trouw is.
De rechtbank is van oordeel dat de Belastingdienst bevoegd is om over 2015 na te vorderen omdat sprake is van een nieuw feit. De Belastingdienst heeft een ambtshalve aanslag opgelegd nadat de dga had verzuimd om aangifte te doen over 2015. Pas tijdens de bezwaarprocedure tegen de ambtshalve aanslag 2015 is de Belastingdienst op de hoogte geraakt van diverse kosten- en balansposten. De Belastingdienst was ten tijde van de ambtshalve aanslag niet op de hoogte van deze nieuwe informatie, althans had daarvan niet op de hoogte kunnen zijn, aangezien deze posten niet eerder expliciet waren vermeld in enige aangifte of ander document dat in het bezit was van de fiscus. Het antwoord op de vraag of de Belastingdienst eerder op de hoogte had kunnen zijn van het feit dat de dga niet één maar twee ondernemingen dreef, kan in het midden blijven, aangezien de diverse posten zijn aan te merken als nieuwe feiten. De Belastingdienst kon niet van deze posten op de hoogte zijn, juist omdat de dga ervoor had gekozen om zowel de winst- en verliesrekeningen als de balansen van de twee ondernemingen bij elkaar te voegen en verdicht weer te geven in aangiftes over eerdere jaren zonder daarbij expliciet te vermelden dat het resultaat en de balans betrekking hadden op twee ondernemingen. Bovendien ontving de Belastingdienst pas tijdens de bezwaarprocedure winst- en verliesrekeningen over 2014 en 2015 van de dga, en kon pas toen worden vastgesteld dat deze diverse fouten bevatten.
Niet alle correcties terecht
Vervolgens buigt de rechtbank zich nog over de vraag of alle correcties van de Belastingdienst terecht zijn of niet. De conclusie is dat de fiscus een deel van de winst ten onrechte heeft gecorrigeerd. De navorderingsaanslag IB/PVV 2015 wordt daarom uiteindelijk verminderd tot een bedrag berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 276.543.