Wehkamp heeft een vrouwelijke arbeidsjurist niet ongelijk behandeld door haar minder te betalen dan een mannelijke collega in dezelfde functie, heeft de rechtbank Overijssel geoordeeld. De 3,5 jaar ervaring van de mannelijke collega als Legal Counsel bij EY sluit beter aan op de functie bij het postorderbedrijf dan het arbeidsverleden van de vrouw, betoogde Wehkamp bij de kantonrechter. Die vindt het daarom te billijken dat Wehkamp de mannelijke collega hoger liet instromen binnen de toepasselijke salarisschaal. Ook ziet de kantonrechter geen ongerechtvaardigde benadeling van de arbeidsjuriste door haar arbeidsovereenkomst na het einde van het derde contract niet te verlengen.
Twee arbeidsjuristen in dienst bij Wehkamp
De vrouw was op 1 april 2019 in dienst getreden bij Wehkamp in de functie van Legal Counsel (bedrijfsjurist) met een arbeidscontract van 1 jaar. Het startsalaris bedroeg € 4.400,- exclusief vakantiegeld en emolumenten. Enkele maanden later, op 1 augustus, kreeg de vrouw er een mannelijke collega bij, ook in de functie van Legal Counsel.
Geen vast contract
De vrouw kreeg er al snel lucht van dat haar collega meer verdiende en besloot het gesprek aan te gaan met haar voormalige teamleider over de ongelijke beloning. Dat leidde niet tot een voor de vrouw bevredigend resultaat en ook een gesprek met de toenmalige CFO van Wehkamp loste niets op. In december 2020 kondigde Wehkamp in een brief aan dat het salaris van de vrouw met ingang van 1 januari 2021 toch verhoogd zou worden naar € 5.750,-. Daarmee werd haar salaris gelijkgetrokken met het salaris van haar mannelijke collega. Ondertussen werd het tijdelijke contract van de vrouw twee keer verlengd en viel ze twee periodes uit wegens ziekte. Bij de laatste verlenging besloot haar nieuwe teamleider de vrouw nog geen contract voor onbepaalde tijd te geven, omdat ze ontevreden was over haar functioneren. Per 1 oktober 2021 werd de arbeidsovereenkomst niet verlengd en is de arbeidsjuriste ziek uit dienst getreden.
Stap naar kantonrechter om ongelijke behandeling
De arbeidsjuriste besloot het er niet bij te laten zitten en spande een zaak aan tegen Wehkamp. Bij de kantonrechter vroeg ze om een billijke vergoeding van € 140.000,-, omdat het postorderbedrijf in strijd met de gelijke behandeling van mannen en vrouwen zou hebben gehandeld door een verboden onderscheid naar geslacht te maken. Ook zou ze nog recht hebben op betaling van achterstallig loon ter hoogte van € 30.953,70 bruto.
Ervaring EY
Wehkamp betoogde bij de kantonrechter dat het salarisaanbod richting de vrouw was gebaseerd op haar relevante werkervaring en opleiding. Als advocaat had ze weliswaar de nodige jaren ervaring opgedaan in de juridische sector (circa 6/7 jaar), maar ze had weinig ervaring als bedrijfsjurist (circa 1 jaar) en die ervaring als bedrijfsjurist was bovendien opgedaan in een andere, voor Wehkamp niet-relevante, sector met andere aandachtspunten (vakantieparken, vergunningsaspecten).
De mannelijke collega daarentegen had volgens Wehkamp een profiel dat heel goed aansloot bij de functie van Legal Counsel binnen Wehkamp. Voordat hij bij Wehkamp startte, was hij 3,5 jaar werkzaam in de functie van bedrijfsjurist bij Ernst & Young (EY). EY is een van de grootste internationaal opererende ondernemingen die actief zijn op het gebied van accountancy, belastingadvies en bedrijfsadvies. Volgens Wehkamp wist de man dus goed wat er van een Legal Counsel wordt verwacht in een grote organisatie en had hij aantoonbare en ruime ervaring met stakeholder management en de verschillende belangen die hierbij relevant zijn om een adequate juridische risico-inschatting als bedrijfsjurist te maken. Hij had dit immers meerdere jaren aan den lijve ondervonden. De functie van Legal Counsel bij Wehkamp en de functie van Legal Counsel bij EY komen op veel belangrijke vlakken overeen, betoogde Wehkamp. EY is één van de zogenoemde ‘Big Four’ ondernemingen en is dus een enorm grote organisatie, binnen Nederland maar ook in het buitenland. Dit maakt dat een Legal Counsel bij EY ook ondersteuning biedt op zeer uiteenlopende juridische terreinen en dat de Legal Counsel – net als bij Wehkamp – de business in staat moet stellen om beslissingen te kunnen nemen. Een Legal Counsel bij EY heeft contact met het management en ook met een heel groot aantal afdelingen en personen. Volgens Wehkamp maakt dit dat de mannelijke bedrijfsjurist bij uitstek belangrijke ervaring op het gebied van stakeholdermanagement en samenwerking had opgedaan. Tenslotte diende hij bij EY belangrijke commerciële contracten op te stellen en hield hij zich ook actief bezig met privacy- en regelgevende vraagstukken. Deze werkzaamheden sloten goed aan bij de werkzaamheden bij Wehkamp. De mannelijke collega was een allround bedrijfsjurist die het al gewend was om de business rechtstreeks te ondersteunen, op meerdere juridische terreinen. Dat alles in aanmerking genomen had Wehkamp hem een startsalaris van € 5.400,- bruto aangeboden.
Hogere instroom salarisschaal te billijken
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Wehkamp een gemotiveerde verklaring gegeven voor de ongelijke beloning van de beide arbeidsjuristen. Wehkamp heeft de relevante voorervaring en opleiding in ogenschouw genomen ter bepaling van het salarisaanbod. Het bedrijf kwam daarbij tot de conclusie dat de voorervaring in het voordeel van de mannelijke jurist is. Het is te billijken dat Wehkamp hem hoger heeft laten instromen binnen de toepasselijke salarisschaal. Het verschil in beloning is daarmee gebaseerd op gelijkwaardige maatstaven en om die reden objectief gerechtvaardigd. Hiertegenover is de enkele niet onderbouwde stelling van de vrouw dat Wehkamp bij het salarisaanbod meer gewicht heeft toegekend aan de werkervaring van de man, omdat hij een man is en de arbeidsjuriste een vrouw, onvoldoende. De arbeidsjuriste heeft in dit verband niet weersproken dat Wehkamp andere vrouwen gelet op hun werkervaring ook hoger heeft laten instromen. De arbeidsjuriste vermoedt dat Wehkamp dit heeft gedaan om niet weer in dezelfde beloningsdiscussie verzeild te raken, maar dit vermoeden heeft zij geen handen en voeten gegeven.
Geen billijke vergoeding
De vrouw voerde bij de kantonrechter verder nog aan dat er sprake was van benadeling in de zin van 7:646 lid 14 BW, omdat het niet voortzetten van haar arbeidsovereenkomst verband zou houden met de voor Wehkamp onwelgevallige beloningsdiscussie die ze standvastig op de agenda had gezet. Het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst zou daarmee volgens haar het gevolg zijn van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Wehkamp (artikel 7:673 lid 9 BW). Daarom had de vrouw naar eigen zeggen recht op de door haar verzochte billijke vergoeding.
Geen benadeling op grond van geslacht
Ook daar is de kantonrechter het echter niet mee eens. De kantonrechter stelt voorop dat het Wehkamp in beginsel vrij staat om een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd niet te verlengen. Dit wordt anders als de reden van het niet verlengen is terug te voeren op verboden ongelijke behandeling op grond van geslacht zoals neergelegd in artikel 7:646 BW en de Wgbm/v bij de arbeid. Dit wordt ook wel benadeling (victimisatie) genoemd.
Op basis van de ingenomen standpunten van partijen is de kantonrechter van oordeel dat niet geconcludeerd kan worden dat Wehkamp zich schuldig heeft gemaakt aan benadeling op grond van geslacht. Daarbij is onder meer relevant dat Wehkamp naar het oordeel van de rechtbank overtuigend naar voren heeft gebracht dat de salarisverhoging louter was bedoeld om een punt achter de langslepende beloningsdiscussie te zetten en om een gebaar richting de vrouw te maken voor het lange wachten. Wehkamp heeft uitdrukkelijk betwist dat de gegeven salarisverhoging een erkenning van haar ongelijk in de beloningsdiscussie impliceert. Het bedrijf stelde verder dat de arbeidsovereenkomst met de vrouw mede vanwege ontvangen signalen over haar functioneren niet was voortgezet en dat de bevindingen van de bedrijfsarts ten grondslag lagen aan de beslissing om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen.
Daaruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat er onvoldoende aanleiding bestaat om van de door de vrouw gestelde benadeling uit te gaan. Wehkamp heeft onderbouwd toegelicht dat zij de arbeidsovereenkomst met de arbeidsjuriste niet heeft voortgezet vanwege het onvoldoende functioneren in combinatie met het negatieve advies van de bedrijfsarts. Van benadeling in de zin van artikel 7:646 lid 14 BW is daarom geen sprake.