De Hoge Raad oordeelde het afgelopen jaar drie keer over een situatie waarin bestuurders door een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds hoofdelijk aansprakelijk waren gesteld voor achterstallige pensioenpremies. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen in een notendop?
Bestuurders die premierekeningen van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen niet betalen, kunnen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor achterstallige pensioenpremies (art. 23 Wet Bpf 2000). Dat gaat meestal om grote bedragen. Het privévermogen van de bestuurder staat dan op het spel. Adviseurs en accountants doen er verstandig aan om hen daarop te wijzen.
Tijdig melden
De bestuurder kan die aansprakelijkheid ontlopen door tijdig melding te doen van betalingsonmacht. Die melding betalingsonmacht moet hij doen binnen 14 dagen nadat hij bekend is met de premieschuld, vaak de premienota. Eind 2021 verliet de Hoge Raad de strikte lijn in de lagere rechtspraak van een schriftelijke melding via een voorgeschreven formulier aan het bedrijfstakpensioenfonds (ECLI:NL:HR:2021:1976).
Beslissend is dat een bedrijfstakpensioenfonds op basis van de melding is staat is om zich een redelijk oordeel te vormen over de oorzaken van de betalingsonmacht zodat het zich kan beraden over de opstelling jegens de rechtspersoon.
Opnieuw melden
Steeds opnieuw melden hoeft in beginsel niet (ECLI:NL:HR:2017:3019). In 2021 nuanceerde de Hoge Raad dat na zo’n melding betalingsonmacht bij een voortdurende betalingsonmacht de aansprakelijkheid ook kan berusten op verwijtbaar gedrag gedaan ná die mededeling (ECLI:NL:HR:2021:754).
Overgang onderneming
Begin 2022 oordeelde de Hoge Raad dat bestuurders na een overgang van onderneming aansprakelijk blijven, ook al is de aansprakelijkheid van de vennootschap na een jaar vervallen (art. 7:663 BW). De bestuurder kan de persoonlijke aansprakelijkheid dus niet ontlopen door een jaar te laten verstrijken na overgang van onderneming (ECLI:NL:HR 2022:13). De bestuurder in die zaak ging overigens ‘vrijuit’ omdat de betalingsonmacht tijdig was gemeld.
Veel zaken in 2021
Naast de uitspraken van de Hoge Raad waren er in 2021 opvallend meer gepubliceerde zaken dan in 2020 waarin bestuurders hoofdelijk aansprakelijk werden gesteld, met wisselend succes. Aanvragen van faillissement wegens een verplichte aansluiting met terugwerkende kracht leidde tot persoonlijke aansprakelijkheid (ECLI:NL:RBROT:2021:8702).
Bestuurders die op het tijdstip van verzenden van de premienota’s met terugwerkende kracht al gewezen bestuurders waren, ontliepen persoonlijke aansprakelijkheid. Zij konden namelijk geen melding betalingsonmacht meer doen (ECLI:NL:RBNHO:2021:3162).
Conclusie
De toetsing van de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders voor premieachterstanden bij verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen is door de Hoge Raad genuanceerd. Tijdige melding van betalingsonmacht om aansprakelijkheid te ontlopen lijkt eenvoudiger mogelijk. Tegelijkertijd is de persoonlijke aansprakelijkheid niet verdwenen een jaar na een overgang van onderneming van de vennootschap. Bovendien is de melding betalingsonmacht geen absolute vrijwaring voor persoonlijke aansprakelijkheid. Het blijft opletten geblazen.
Prof. dr. drs. Mark Heemskerk is hoogleraar pensioenrecht aan Radboud Universiteit Nijmegen, advocaat-partner bij held advocaten en raadsheer-plaatsvervanger in het hof Den Bosch.
Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen. Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen. Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.