
Het kabinet is niet van plan om werknemersparticipaties te stimuleren door middel van fiscale faciliteiten. Dat antwoordt staatssecretaris Van Rij van Fiscaliteit op Kamervragen over winstdeling en financiële medewerkersparticipatie door bedrijven.
De vragen zijn gesteld naar aanleiding van het bericht van vakbond CNV: ‘werknemer moet sneller en beter meeprofiteren van bedrijfswinst’. CNV-voorzitter Piet Fortuin: ‘Nu de lonen onder druk staan en de inflatie torenhoog is, is het noodzakelijk dat werknemers beter en sneller meeprofiteren van de vaak hoge bedrijfswinst. Dit kan een werknemer al gauw 1000 euro extra per jaar opleveren.’
Zaak tussen werkgevers en werknemers
Het arbeidsvoorwaardenoverleg en de loonvorming zijn primair zaken tussen werkgevers en werknemers, schrijft Van Rij. Het is aan hen om te bepalen welke elementen tot het loon behoren. Werkgevers en werknemers samen kunnen het best inschatten of een winstdelingsregeling al dan niet een waardevolle toevoeging is aan het loon. Overwegingen daartoe kunnen bijvoorbeeld zien op het verhogen van de betrokkenheid van werknemers of het laten meegenieten van. Dit zijn zonder meer positieve elementen die doorgaans door beide partijen worden gewaardeerd. Er is echter geen garantie dat winstdeling deze doelen altijd behaalt.
Geen (interessante) optie
Er zijn redenen denkbaar dat winstdelingsregelingen of werknemersparticipaties geen (interessante) optie zijn voor werknemers. Niet alle werknemers zullen bereid zijn of zullen het zich kunnen veroorloven om loon risicodragend te maken. De zekerheid van inkomen is vooral voor mensen met een lager inkomen van belang. Als het met de onderneming minder voorspoedig verloopt, zullen de winstdelingsregelingen niet tot het beoogde hogere loon leiden en kunnen werknemersparticipaties dalen in waarde. De onzekerheid rond de inkomenspositie van werknemers neemt dan toe.

Variabele beloning
Het delen in de winst kan er ook voor zorgen dat de focus van de werknemers van de onderneming zich zal richten op andere belangen dan die het beste zijn voor de onderneming of maatschappij. Het is om die reden bijvoorbeeld dat variabele beloningen in de financiële sector zijn gereguleerd, zowel Europees als nationaal. Zo moet de variabele beloning voor ten minste 50 procent op niet-financiële prestatiecriteria gebaseerd worden en wordt de variabele beloning voor bepaalde medewerkers deels uitgesteld uitgekeerd.
Daarnaast geldt voor financiële ondernemingen doorgaans dat maximaal 20 procent van de vaste beloning als variabele beloning mag worden toegekend. Voor bepaalde werkgevers en werknemers is het bovendien niet mogelijk of moeilijk denkbaar dat zij winstdelingsregelingen of werknemersparticipaties overeenkomen. Daarbij kan gedacht worden aan het onderwijs, zorg en de politie.
Op dezelfde wijze belast als andere loonvormen
Loon dat wordt genoten in de vorm van winstdelingsregelingen en werknemersparticipaties wordt op dezelfde wijze belast als andere vormen van loon. Het systeem van inkomensheffingen/loonheffingen in Nederland bevat vervolgens een progressieve belastingheffing over het geheel aan genoten loon. Dat winstdelingsregelingen en werknemersparticipaties op deze wijze worden belast, vormt volgens de staatssecretaris geen drempel om winstdelingsregelingen of werknemersparticipaties toe te kennen aan werknemers.
Aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten
Daar waar de belastingheffing leidt tot specifieke uitvoeringsmoeilijkheden of knelpunten voor werkgevers en werknemers is het kabinet bereid mee te denken en eventueel te werken aan oplossingen om deze problemen op te heffen. Een voorbeeld daarvan is het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten dat bij de Tweede Kamer is ingediend. Dit wetsvoorstel beoogt liquiditeitsproblemen die in specifieke situaties kunnen ontstaan bij de toekenning van aandelenoptierechten op te lossen.
Geen fiscale faciliteiten voor werknemersparticipaties
Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland bevorderen op verschillende manieren en met verschillende effecten financiële werknemersparticipaties. Het kabinet staat in principe positief tegenover werknemersparticipaties als mogelijk instrument om de betrokkenheid en productiviteit van werknemers te vergroten voor sectoren en ondernemingen waar dat passend is. Het kabinet is echter niet van plan om werknemersparticipaties te stimuleren door middel van fiscale faciliteiten.
Het aanbod en gebruik van werknemersparticipaties is, zoals gezegd, primair een zaak tussen werkgevers en werknemers. Bovendien kan het lager belasten van werknemersparticipaties leiden tot een verschil in belasting van verschillende vormen van loon en kan dat fiscaal gedreven gedrag uitlokken. Met het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten
wil het kabinet een knelpunt wegnemen waardoor werknemersparticipaties voor meer werknemers toegankelijk worden.
Antwoorden op Kamervragen over verplichte winstdeling door bedrijven tegen inflatie