De kantonrechter boog zich in een zaak tussen een (voormalige) werkgever en een werknemer onlangs over het verschil tussen een relatie- en een concurrentiebeding. De werknemer was bij een bedrijf in dienst getreden dat gelieerd is aan een relatie van de werkgever, maar de kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van overtreding van het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen relatiebeding.
Uitleg relatiebeding
Tussen partijen is niet in geschil dat het bedrijf waar de werknemer in dienst is getreden, gelieerd is aan een relatie van de werkgever. Het geschil richt zich op de uitleg van het relatiebeding zoals verwoord in artikel 4 van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter stelt voorop dat de vraag hoe de desbetreffende bepaling moet worden uitgelegd, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepaling van de overeenkomst. Voor de beantwoording van die vraag komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol.
Variant van concurrentiebeding
De kantonrechter overweegt dat een relatiebeding in het maatschappelijk verkeer een andere strekking heeft dan een concurrentiebeding in klassieke zin. Zo verbiedt het concurrentiebeding de werknemer om in dienst te treden bij een andere werkgever of als zelfstandige met de (ex-)werkgever te concurreren. Het relatiebeding is een variant van het concurrentiebeding en het verbiedt de werknemer in het algemeen om met relaties of ex-relaties van de werkgever zaken te doen.
Verbod zakelijk contact met relaties werkgever
Op grond van de letterlijke tekst van artikel 4 van de arbeidsovereenkomst strekt het relatiebeding tot een verbod om zakelijk contact aan te gaan of te onderhouden met relaties van de werkgever en niet tot een verbod om in dienst te treden bij een concurrerende onderneming.
Arbeidsovereenkomst valt niet onder aangaan zakelijk contact
De stelling van de werkgever dat het aangaan van een arbeidsovereenkomst valt onder het aangaan van een zakelijk contact in de zin van het relatiebeding, slaagt niet gelet op de algemeen bekend veronderstelde achtergrond van het relatiebeding en het verschil in strekking ten opzichte van het concurrentiebeding. Dat bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst door de werkgever aan de werknemer is uitgelegd dat het relatiebeding bedoelt te voorkomen dat de werknemer bij een concurrerende onderneming gaat werken, is door de werknemer betwist.
Geen bewijs voor overtreding relatiebeding
Nu de werkgever ter zitting heeft aangegeven hiervan geen bewijs te kunnen leveren en daarom ook niet aanbiedt, is de door de werkgever gestelde partijbedoeling niet komen vast te staan. De werkgever heeft verder geen feiten of omstandigheden gesteld die tot een andere uitleg van het beding zouden kunnen leiden dan hiervoor is overwogen. De vordering van de werkgever wordt afgewezen nu het relatiebeding zoals opgenomen in artikel 4 van de arbeidsovereenkomst door de werknemer niet is overtreden door zijn indiensttreding bij het bedrijf.
Contractuele boete niet verschuldigd
Door de werkgever is niet betwist dat hij het loon over de maand oktober 2021 met emolumenten niet heeft voldaan. Hij doet echter een beroep op verrekening met hetgeen de werknemer uit hoofde van de contractuele boete wegens overtreding van het relatiebeding is verschuldigd. De kantonrechter heeft hiervoor overwogen dat de werknemer het relatiebeding niet heeft overtreden, zodat hij de contractuele boete niet is verschuldigd. Dit betekent dat het beroep op verrekening niet slaagt. De door de werknemer gevorderde bedragen worden dan ook toegewezen.
Wettelijke verhoging gematigd
Het komt de kantonrechter in dit geval billijk voor om de gevorderde wettelijke verhoging te matigen tot 25%. De kantonrechter weegt hierin mee dat het motief van de werkgever om het salaris met emolumenten niet te voldoen, gelegen is in een andere uitleg van het relatiebeding waarover partijen gelet op de omstandigheden van het geval niet geheel onbegrijpelijk van mening verschillen.
Salaris betalen
De kantonrechter veroordeelt de werkgever om aan de ex-werknemer te betalen een bedrag van € 2.365,38 bruto aan loon over oktober 2021, alsmede € 209,34 bruto aan vakantietoeslag en € 251,68 bruto aan vakantiedagen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 25% en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30 november 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:8475