Het kabinet heeft de Voorjaarsnota 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierin zijn een aantal maatregelen voorgesteld met betrekking tot de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR). De Tweede Kamer wordt eind juni 2023 nader geïnformeerd over het onderzoek naar verbeteringen in de BOR en DSR, maar de aankondigingen zijn al zeer concreet.
De BOR en de DSR
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) is een fiscale regeling in de Successiewet. Op verzoek kan onder bepaalde voorwaarden (een deel van) het ondernemingsvermogen vrijgesteld worden van schenk- of erfbelasting als het bedrijf wordt overgedragen. Het doel van de BOR is te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar komt als gevolg van onvoldoende middelen om de schenk- of erfbelasting te voldoen. In 2023 is de eerste € 1.205.871 aan ondernemingsvermogen volledig vrijgesteld, daarboven is 83% vrijgesteld.
Naast de BOR bestaat ook de doorschuifregeling (DSR). Bij de bedrijfsoverdracht is er inkomstenbelasting verschuldigd over de stakingswinst (bij een IB-onderneming) of de vervreemdingswinst (bij een aanmerkelijk belang in een BV/NV). De DSR regelt dat er onder voorwaarden geen inkomstenbelasting is verschuldigd bij de bedrijfsoverdracht.
Zowel de BOR als de DSR hebben als doel om te voorkomen dat reële bedrijfsopvolgingen geen doorgang kunnen vinden als gevolg van de verschuldigde belasting. Daarom zijn de BOR en de DSR alleen van toepassing op het ondernemingsvermogen, beleggingsvermogen is niet (geheel) vrijgesteld. Beleggingsvermogen wordt op dit moment tot 5% van het ondernemingsvermogen nog aangemerkt als ondernemingsvermogen en valt voor dat deel onder de BOR en de DSR.
Wat gaat er veranderen?
Het kabinet heeft een aantal aanpassingen van de BOR en de DSR voorgesteld in de Voorjaarsnota. Deze veranderingen zijn gebaseerd op een evaluatie van de doelmatigheid en de uitvoerbaarheid van de BOR en de DSR. Ook wil het kabinet met deze maatregelen mogelijke knelpunten wegnemen.
Aanpassing vrijstelling
Vanaf 2025 wordt de vrijstelling in de BOR aangepast. De eerste € 1,5 miljoen is volledig vrijgesteld (s nu afgerond € 1,2 miljoen), daarboven is 70% (is nu 83%) van het ondernemingsvermogen vrijgesteld. Voor grotere bedrijfsopvolgingen is dit dus een achteruitgang van 13% vrijstelling.
Afschaffing doelmatigheidsmarge
De doelmatigheidsmarge van 5% wordt afgeschaft in de BOR en de DSR. Dit betekent dat het beleggingsvermogen niet langer voor 5% van het ondernemingsvermogen wordt meegenomen in de vrijstelling maar volledig buiten de BOR en DSR gaat vallen. Ook dit betreft een inperking van de faciliteit en zal naar verwachting tot nog meer discussies met de Belastingdienst leiden over de vraag in hoeverre sprake is van beleggingsvermogen.
Verhuurd vastgoed wordt beleggingsvermogen
Vanaf 2024 wordt vastgoed dat wordt verhuurd aan derden standaard aangemerkt als beleggingsvermogen en valt dus niet langer onder de vrijstelling van de BOR en de DSR. Op dit moment zijn er veel discussies over de vraag in hoeverre het exploiteren van een vastgoedportefeuille ook een onderneming kan vormen. Na deze aanpassing is dat dus nooit meer het geval.
Bedrijfsmiddelen ten dele in gebruik van onderneming
Bedrijfsmiddelen die zowel voor de onderneming als voor privé worden gebruikt, kwalificeren straks alleen nog maar voor de BOR en de DSR voor het gedeelte dat ze daadwerkelijk binnen de onderneming gebruikt worden.
Toegang beperkt tot minimaal belang van 5%
De toegang tot de BOR en de DSR wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5%. Dit betekent dat niet langer elk aanmerkelijk belang, hoe klein ook, in aanmerking komt voor de BOR en de DSR, maar enkel bij een belang van minimaal 5%. De BOR en de DSR blijven gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven en de zogenoemde verwateringsregeling blijft ook bestaan.
Aanpassing bezits- en voortzettingseis, afschaffing dienstbetrekkingseis
Om in aanmerking te komen voor de BOR en de DSR gelden een bezits- en voortzettingseis. In het kort houdt dit in dat de schenker c.q. erflater de onderneming minimaal 5 jaar voor de schenking c.q. het overlijden moet bezitten en de verkrijger deze onderneming minimaal 5 jaar moet voortzetten Deze worden in bepaalde gevallen versoepeld. Hoe dat er exact uit gaat zien is nu nog onduidelijk. Verder wordt de dienstbetrekkingseis; de eis dat de verkrijger minimaal 3 jaar in dienst moet zijn bij de onderneming, afgeschaft.
Aanpak oneigenlijk gebruik BOR door constructies
Verder gaat het kabinet kijken hoe oneigenlijk gebruik van de BOR door middel van constructies kan worden aangepakt. Het kabinet gaat zich hier met name focussen op constructies waarbij dubbel gebruik wordt gemaakt van de BOR of waar er sprake is van zogeheten rollatorinvesteringen. Dit zijn personen op hoge leeftijd die hun beleggingsvermogen omzetten in ondernemingsvermogen, zodat bij vererving de belastingheffing sterk wordt beperkt. Mogelijke wijzigingen zijn een langere bezits- en voortzettingstermijn vanaf hoge leeftijd en een antimisbruikbepaling.
Tot slot
Zoals aangegeven worden de voorgestelde aanpassingen eind juni 2023 aan de Tweede Kamer voorgesteld. Van niet alle wijzigingen zijn de details al bekend, maar we houden u uiteraard op de hoogte. Het is de verwachting dat de wijzigingen per 2025 ingaan. Hoewel dat nog enige tijd duurt, is het onze ervaring dat dergelijke trajecten ook een behoorlijke doorlooptijd kennen.