
Een verzoek van een cameravrouw om vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst met een omroep wordt door de kantonrechter afgewezen. Er was geen sprake van een arbeidsovereenkomst maar van een overeenkomst van opdracht.
De cameravrouw verzoekt vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst met het omroepbedrijf en de veroordeling van het omroepbedrijf om de vrouw binnen drie dagen na betekening van deze beschikking toe te laten tot de overeengekomen arbeid op straffe van een dwangsom alsmede tot betaling van het achterstallige loon vermeerderd met de wettelijke verhogingen tot doorbetaling van het loon tot de arbeidsovereenkomst (rechtsgeldig) is geëindigd.
Subsidiair verzoekt de vrouw om veroordeling van het omroepbedrijf om aan de vrouw een billijke vergoeding te betalen van € 35.000 bruto alsmede de zogenoemde gefixeerde vergoeding) ad € 5.479,16 bruto alsmede de transitievergoeding, door de vrouw begroot op € 12.046,52 bruto.
Voorwaardelijk (voor het geval de arbeidsovereenkomst zou worden ontbonden) verzoekt de vrouw: de overeenkomst te ontbinden met inachtneming van de opzegtermijn, het omroepbedrijf te veroordelen de transitievergoeding aan de vrouw te betalen ter hoogte van € 12.046,52 bruto en het omroepbedrijf te veroordelen een billijke vergoeding te betalen ter hoogte van € 35.000 bruto.
‘Overeenkomsten zijn arbeidsovereenkomsten’
Volgens de vrouw zijn de overeenkomsten met het omroepbedrijf in werkelijkheid arbeidsovereenkomsten, waarbij zij zichzelf dus in persoon (en niet haar eenmanszaak) als partij beschouwt. Verder was er volgens de vrouw geen redelijke grond aanwezig om die arbeidsovereenkomst op te zeggen, zodat die opzegging vernietigbaar is.
Inhoud wijst expliciet in richting van overeenkomst van opdracht
De gedeeltelijke inhoud van de onderhavige overeenkomsten wijst (zeer) expliciet in de richting van een overeenkomst van opdracht met een zelfstandige beroepsbeoefenaar. De welhaast overdreven herhaalde benadrukking in de tekst ter onderstreping van een opdracht en met name de expliciete ontkenning daarin van een arbeidsovereenkomst lijken zelfs ontsproten te zijn aan angst dat iemand (bijvoorbeeld een rechter) ook maar het idee zou kunnen opvatten dat toch van het laatste sprake kan zijn, maar dit ten overvloede.
Toch als arbeidsovereenkomst aanmerken
Wat de vrouw dan bepleit, is dat de overeenkomsten toch (en dus in weerwil van de inhoud van de overeenkomsten en de daarin neergelegde rechten en verplichtingen) als arbeidsovereenkomst aangemerkt moeten worden vanwege de wijze waarop daaraan in de praktijk door partijen uitvoering gegeven is.
Aspecten waarom sprake zou zijn van arbeidsovereenkomst
Zoals het omroepbedrijf in haar verweerschrift correct samenvat, voert de vrouw ter ondersteuning van haar stelling dat sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst de navolgende aspecten aan:
- zij werkte op vaste dagen en tijdstippen voor het omroepbedrijf;
- zij verricht al jarenlang tal van werkzaamheden en projecten bij het omroepbedrijf;
- zij verrichtte de camera- en studiowerkzaamheden onder leiding en toezicht van een (nagenoeg altijd dezelfde) regisseur;
- zij maakte gebruik van de apparatuur van het omroepbedrijf en droeg dezelfde (bedrijfs)kleding als de werknemers van het omroepbedrijf;
- zij werkte op precies dezelfde wijze als de werknemers van het omroepbedrijf, de wijze van communiceren, afspraken maken en onderlinge omgang met elkaar was gelijk aan die met de werknemers van het omroepbedrijf;
- zij moest bij de uitvoering van haar werkzaamheden voor het SMT posts en content ter goedkeuring voorleggen aan een leidinggevende;
- zij had geen zeggenschap in de hoogte van haar beloning;
- zij is economisch afhankelijk van het omroepbedrijf;
- zij had een eigen fysiek postvak en emailadres van het omroepbedrijf en moest dit regelmatig controleren, evenals het intranet;
- zij had een bedrijfsauto ter beschikking tijdens cameraklussen;
- zij kon met klachten en problemen terecht bij de vertrouwenspersoon van het omroepbedrijf;
- zij regelde het bedrijfsuitje van het omroepbedrijf voor werknemers en de zelfstandigen.
Daargelaten de vraag of voor al deze aspecten inderdaad te gelden heeft dat die in de richting van een arbeidsovereenkomst in plaats van een opdracht wijzen, heeft het omroepbedrijf deze één voor één gemotiveerd betwist.
Aantal dagen en uren per maand fluctueerde sterk
Het omroepbedrijf heeft onder verwijzing naar de door de vrouw bij het verzoekschrift ingediende facturen uitgelegd waarom daaruit volgens haar blijkt dat het aantal dagen en uren per maand waarop de vrouw werkte voor het SMT juist sterk fluctueerde en dus niet op structurele basis volgens een vast rooster.
Geen vast structureel arbeidspatroon
Ten aanzien van de camera- en studiodiensten die nodig waren naast de twee cameramedewerkers in vaste dienst, werd de door de vrouw maandelijks voorafgaand opgegeven beschikbaarheid naast de capaciteitsbehoefte van het omroepbedrijf gelegd en werden op basis daarvan werkzaamheden ingepland.
Op enig moment is dit veranderd in een ‘in principe’ schema waarbij de zzp-ers vaste dagen kregen waarbij maandelijks bekeken werd of die beschikbaarheid nog actueel was en of er afwijkingen waren in de capaciteitsbehoefte waardoor sommige diensten niet nodig waren.
Ook hiervoor geldt dus dat van een vast structureel arbeidspatroon geen sprake was, aldus het omroepbedrijf. Dit verweer is door de vrouw daarna niet afdoende weerlegd. Dat inderdaad sprake is geweest van een structureel arbeidspatroon is in deze procedure daarmee niet vast komen te staan.
Diverse projecten wijst niet op arbeidsovereenkomst
Het gegeven dat de vrouw meerdere diverse projecten en werkzaamheden voor het omroepbedrijf heeft verricht, wijst, zoals het omroepbedrijf daarover terecht opmerkt, niet in de richting van het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Wat daar dus ook verder van zij, kan dit de vrouw niet baten.
Regisseur geeft geen directe leiding aan team
Dat zij haar camerawerkzaamheden onder leiding van een regisseur verrichtte (waarmee de vrouw kennelijk het bestaan van een gezagsverhouding tracht aan te tonen) is door het omroepbedrijf gemotiveerd betwist door erop te wijzen dat de regisseur slechts op hoofdlijnen bepaalt hoe een programma wordt vormgegeven maar dat deze geen directe leiding geeft aan het team dat betrokken is bij de opnames; de regisseur geeft instructies over het resultaat en de teamleden bepalen zelf hoe zij tot dat resultaat komen, aldus het omroepbedrijf.
Ook dit verweer is vervolgens niet dan wel onvoldoende door de vrouw weerlegd, nog daargelaten dat zij niet eens stelt dat de regisseur steeds een werknemer van het omroepbedrijf was (partijen laten dit om hen moverende redenen in het midden).
Praktische redenen voor gebruik bedrijfskleding
Ten aanzien van het gebruik van het gebruik van bedrijfskleding erkent het omroepbedrijf dat ook van de vrouw gevraagd werd om die bij camerawerkzaamheden te dragen, maar zij legt daarover gemotiveerd uit dat daar praktische redenen voor zijn (zoals: donkere kleding voorkomt opvallende personen in beeld), welke redenen door de vrouw niet zijn weerlegd. Ook dit wijst dus niet in de richting van een arbeidsrechtelijke relatie tussen partijen.
Hetzelfde geldt voor het gebruik van de apparatuur, waarvan het omroepbedrijf uitlegt dat om de kwaliteit van de opnames constant te houden het nodig is dat steeds dezelfde apparatuur gebruikt.
Vrijheid om beschikbaarheid naar eigen wensen te beperken
Volgens het omroepbedrijf had de vrouw als zelfstandige alle vrijheid om haar beschikbaarheid naar haar eigen wensen te beperken. Dat de vrouw van die vrijheid ook gebruik maakte, onderbouwt het omroepbedrijf met een email van de vrouw van 21 december 2021 waarin zij haar beschikbaarheid voor februari (2022) te kennen geeft.
Werknemer moet vragen om goedkeuring verlof
Bij werknemers is dit wezenlijk anders nu die verlof op een overeengekomen werkdag altijd ter goedkeuring dienen voor te dragen aan een leidinggevende. Dit is door de vrouw onbetwist gelaten en staat daarmee in deze procedure vast.
Zelf vervanger regelen
Tijdens de mondelinge behandeling is verder gebleken dat de vrouw inderdaad haar beschikbaarheid doorgaf aan het omroepbedrijf en dat op basis daarvan een planning werd gemaakt. Als de vrouw daarna alsnog verhinderd was, moest zij zelf een vervanger regelen. Dit zijn allemaal omstandigheden die duiden op een opdrachtrelatie, omdat de vrouw een grote mate van vrijheid had in het bepalen van de dagen waarop zij wilde/kon werken voor het omroepbedrijf.
Deelname aan opleidingen niet verplicht
Ook merkt het omroepbedrijf op dat zij werknemers verplicht om onder doorbetaling van loon bepaalde trainingen en opleidingen te volgen, welke door het omroepbedrijf geheel worden vergoed. Zelfstandigen mogen daar ook aan deelnemen maar dan in eigen tijd en zij kunnen de daarmee gepaard gaande uren niet declareren bij het omroepbedrijf. Voor hen is deelname niet verplicht. de vrouw heeft niet weersproken dat zij de dagen dat zij deelnam aan cursussen niet kon declareren en dat voor haar geen verplichting tot deelname bestond.
Gesprekken niet vergelijkbaar met functioneringsgesprekken
Dat de directeur van het omroepbedrijf jaarlijks rond de tijd van de tariefsverhogingen (zoals het omroepbedrijf stelt en door de vrouw onweersproken is gelaten) een gesprek met de vrouw voerde, betekent niet dat die gesprekken qua status vergelijkbaar waren met functioneringsgesprekken die doorgaans jaarlijks met werknemers worden gevoerd, hetgeen het omroepbedrijf dan ook betwist.
Geen overeenstemming, geen werk
De vrouw heeft bovendien tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat als zij bij zo’n gesprek geen overeenstemming zou hebben bereikt met het omroepbedrijf over de tarieven, dat zij dan geen werk meer zou krijgen. Dit is wezenlijk anders dan in een arbeidsrelatie. Die wordt immers in beginsel voortgezet, ook als partijen geen overeenstemming over loonstijgingen bereiken.
Nevenwerkzaamheden verrichten mag
Ook de bij cao geregelde beperking voor werknemers om nevenwerkzaamheden te verrichten, geldt niet voor zelfstandigen zoals de vrouw , voor wie het uit fiscaal oogpunt juist belangrijk is om meerdere opdrachtgevers te hebben, aldus nog steeds het omroepbedrijf.
Volgens het omroepbedrijf blijkt uit het verzoekschrift dat de vrouw ook daadwerkelijk andere opdrachtgevers heeft, hetgeen voor werknemers niet zonder meer is toegestaan. Ook blijkt dat de vrouw werkzaamheden voor een andere opdrachtgever moest uitvoeren en daarom in de betreffende periode niet beschikbaar was voor het omroepbedrijf. Een en ander is door de vrouw niet dan wel onvoldoende weersproken en staat daarmee in deze procedure vast.
Anders beloond als zelfstandige
Het omroepbedrijf wijst er bovendien nog op dat de vrouw als zelfstandige anders beloond werd dan werknemers. Haar uurloon was veel hoger (tussen de € 32 en € 65 per uur voor de camerawerkzaamheden en € 32 voor het werk bij het SMT), waar werknemers voor dat werk € 22 bruto per uur kregen, ontving zij geen compensatie voor de stijgende energieprijzen waar werknemers die wel kregen en hebben de zelfstandigen per 1 januari 2023 een inflatiecorrectie gekregen van 3,6% waar de werknemers slechts 2% extra ontvingen.
Geen betaald zwangerschaps- en bevallingsverlof
Ten slotte merkt het omroepbedrijf nog op dat de vrouw ten tijde van haar zwangerschap geen betaald zwangerschap- en bevallingsverlof gekregen heeft. Ook dit alles staat onweersproken vast en duidt allemaal op een opdrachtrelatie in plaats van een arbeidsrelatie.
Geen werkzaamheden onder gezagsverhouding
Dat er een bepaalde mate van controle is op de content die op haar social media kanalen wordt geplaatst in het kader van kwaliteit en omdat die posts uit naam van het omroepbedrijf gepubliceerd worden, betekent nog niet de werkzaamheden de vrouw in het SMT verrichtte onder een gezagsverhouding plaatvond. Volgens het omroepbedrijf hadden de leden van het SMT grote vrijheid bij de uitvoering van de betreffende werkzaamheden en gaf het omroepbedrijf alleen instructies ten aanzien van het resultaat. Dat dit anders was, is door de vrouw niet aangetoond.
Recht op minimumtarief
Op basis van de ter zake van toepassing zijden regels in de Mediawet en de Fair Practice Code Goed opdrachtgeverschap Publieke Omroep heeft de vrouw recht op een minimumtarief ter hoogte van 150% van het loonniveau van de bij de te verrichten werkzaamheden behorende cao-salarisschaal. Dat is dus de minimumbeloning die het omroepbedrijf dient aan te bieden aan door haar ingeschakelde freelancers.
Onderhandelen over hogere beloning
Het staat zelfstandigen echter vrij om verder te onderhandelen over een hogere beloning. Sommige zelfstandigen hebben dat meermaals met succes ook gedaan, doch de vrouw heeft nimmer van de mogelijkheid tot nadere onderhandelingen over een hogere beloning gebruik gemaakt. Ook dit verweer is door de vrouw niet betwist. Dat de mogelijkheid tot onderhandelen er was, staat daarom vast. Een aanwijzing voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst kan hier dus niet in worden gezien.
Niet economisch afhankelijk
De stelling van de vrouw dat zij economisch afhankelijk is van het omroepbedrijf is, wat daar ook verder van zij, niet van belang voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst of van een opdracht.
Eigen fysiek en digitaal postadres geen aanwijzing
Dat het uit praktische overwegingen aangewezen was om externen (freelancers) waarmee langere tijd werd samengewerkt een eigen fysiek en digitaal postadres te geven, zoals het omroepbedrijf stelt, betekent niet dat daar een aanwijzing voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst in kan worden gelezen. Dat de vrouw door het omroepbedrijf verplicht werd om intranet te raadplegen, is door het omroepbedrijf gemotiveerd betwist en staat daarmee niet vast. Dat dit laatste van haar verwacht mocht worden te doen in het kader van een goede uitvoering van haar werkzaamheden kan zonder meer worden aangenomen, doch dat geldt evenzogoed voor een opdrachtnemer als voor een werknemer. Ook dit kan de vrouw dus niet baten.
Duidelijk sprake van overeenkomst van opdracht
Alle voorgaande omstandigheden maken, in onderlinge samenhang bezien, dat duidelijk sprake was van een overeenkomst van opdracht en niet van een arbeidsovereenkomst.
Overige omstandigheden van zodanig ondergeschikte aard
De overige omstandigheden (zoals het regelen van een bedrijfsuitje) waaraan de vrouw de status van werknemer meent te kunnen ontlenen, zijn door het omroepbedrijf in het verweerschrift van een gemotiveerde betwisting dan wel uitleg die in een andere richting wijst voorzien die daarna door de vrouw niet dan wel niet afdoende is weerlegd. Bovendien zijn die omstandigheden van zodanig ondergeschikte aard dat, zelfs als zij zouden zijn komen vast te staan, zij niet zouden maken dat alsnog geconcludeerd kan worden dat sprake was van een arbeidsovereenkomst.
Geen schijnconstructie ter maskering van arbeidsovereenkomst
Op grond van het voorgaande en hetgeen overigens uit de aangevoerde stellingen, in geding gebrachte stukken en het verhandelde ter zitting afgeleid kan worden, moet de conclusie luiden dat de overeenkomsten gekwalificeerd moeten worden als overeenkomsten van opdracht tussen de eenmanszaak van de vrouw enerzijds en (de verscheidene onderdelen van) het omroepbedrijf anderzijds. Met andere woorden: conform de inhoud van de schriftelijke overeenkomsten. Van een schijnconstructie ter maskering van een arbeidsovereenkomst is niet gebleken. Dit betekent dat het verzoek integraal zal worden afgewezen.
Uitspraak Rechtbank Limburg, 16 mei 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:3404