Offshore goudmijnbedrijf Tagiuk Gold uit Alaska spande onlangs een kort geding aan tegen ING en Rabobank, omdat de banken betalingen aan Tagiuk bevroren en de rekeninghouders waarschuwden voor fraude. Het Amerikaanse bedrijf biedt in Nederland zogenoemde forward gold sales aan, waarbij de consument met korting goud koopt dat nog gedolven moet worden.
Bij de rechtbank Amsterdam vroeg Tagiuk de banken te stoppen met hun handelwijze, en hen te gebieden om aan alle klanten aan wie zij hebben meegedeeld dat mogelijk sprake is van fraude, verduistering of oplichting een brief te sturen waarin staat dat de banken met die mededeling onrechtmatig hebben gehandeld. De voorzieningenrechter is het echter niet met de Amerikanen eens en oordeelt juist dat er voldoende reden voor de banken was om de betalingen te bevriezen totdat er bij klanten was geverifieerd of zij de betalingen aan Tagiuk daadwerkelijk wilden doen, ondanks het risico van fraude.
Tagiuk
Tagiuk Gold is een door de Amerikaanse overheid gecertificeerd offshore goudmijnbedrijf in Alaska. Het bedrijf verkoopt goud aan consumenten, of meer precies: Tagiuk verkoopt een certificaat waaruit blijkt dat de koper recht heeft op de gekochte hoeveelheid goud, die op een later moment zal worden geleverd. De consument betaalt de koopsom aan Safonatt, het administratiekantoor van Tagiuk Gold. Om potentiële kopers in Nederland te bereiken schakelde Tagiuk Gold het bedrijf Barcello BV in. Voor elke gesloten koopovereenkomst tussen Tagiuk Gold en een consument ontvangt Barcello een provisie. De huidige handelsnaam van Barcello is goudvoordeel.nl. Daarvoor gebruikte het bedrijf goudkorting.nl als naam.
Betalingen bevroren
Vanaf maart 2023 bevroren ING en Rabobank betalingen aan Tagiuk en werd de rekeninghouders gevraagd naar de redenen voor de betalingen aan Tagiuk. Daarbij deden de banken uitlatingen als: “Deze opdracht hebben wij niet uitgevoerd. Wij vermoeden fraude en willen voorkomen dat je daar slachtoffer van wordt.”, “U bent vermoedelijk slachtoffer van deze vorm van fraude (internetoplichting, vzr.) geworden.” en: “U bent helaas slachtoffer geworden van internetoplichting (…) Wij vragen u om aangifte te doen (…)”
Banken: red flags
In het kort geding voerden de banken aan dat de betalingsopdrachten aan Tagiuk bij hen de nodige red flags deden wapperen. Daarbij baseerden ze zich op eigen ervaringen, informatie die ze van klanten kregen (er waren klanten gebeld en bevraagd) en op informatie uit openbare bronnen. De rode vlaggen waren:
- Er bestaan veel negatieve signalen over zogenoemde “forward gold sales” zoals hier aan de orde. Zo is in 2019 in de pers verschenen dat de FIOD drie aanhoudingen heeft gedaan in een onderzoek naar beleggingsfraude met dit soort goudverkoop.
- Tagiuk Gold kan geen financiering van een reguliere bank krijgen en richt zich daarom op Nederlandse consumenten, terwijl zij zelf in de VS gevestigd is.
- Barcello is (onder haar eerdere handelsnaam goudkorting.nl) in verband gebracht met beleggingsfraude/oplichting.
- De websites van goudkorting.nl (inmiddels verwijderd) en goudvoordeel.nl zijn vrijwel identiek aan elkaar.
- Benadeelden die via goudkorting.nl goud hadden gekocht, hebben zich verenigd in de Stichting Collectief Forward Gold Sale en spreken ING en Bunq aan tot vergoeding van de door hen geleden schade.
- Klanten werden ongevraagd via e-mail benaderd door goudvoordeel.nl en naderhand gebeld door een ‘adviseur’. Die werkwijze toont parallellen met zogenaamde ‘boilerroom’ fraude, waarbij de klant telefonisch onder druk wordt gezet om in te gaan op een voorstel.
- Het verschijnsel waarbij er plotseling veel transacties zijn met een partij die tot dat moment onbekend was, vormt een aanwijzing voor boilerroom fraude.
Verweer Tagiuk
Tagiuk bracht daartegen in dat het bedrijf zelf van onbesproken gedrag is en dat de strafzaak tegen Barcello “op de plank ligt om te worden geseponeerd”. Er moet volgens Tagiuk worden uitgegaan van het beginsel dat iemand onschuldig is tot zijn schuld is bewezen.
Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter geeft echter de banken gelijk: ‘Daargelaten dat informatie over de strafrechtelijke vervolging van medewerkers van Barcello […] ontbreekt, miskent Tagiuk dat het hier niet gaat om een strafrechtelijke, maar om een civielrechtelijke kwestie. Het is niet zo dat de banken pas mogen waarschuwen op het moment dat er een strafrechtelijke veroordeling ligt. Integendeel, banken zijn verplicht om onderzoek te doen naar transacties die via hun rekeningen verlopen (op grond van de Wet op het Financieel Toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van Witwassen en Terrorismebestrijding (Wwft), en (op grond van de bijzondere zorgplicht die zij jegens hun klanten hebben) hun klanten te waarschuwen tegen mogelijke fraude.’
Voldoende reden
De door de banken omgesomde feiten en omstandigheden waren volgens de rechter voldoende reden voor de banken om de betalingen te bevriezen totdat zij bij haar klanten had geverifieerd of die de betalingen aan Tagiuk daadwerkelijk wilden doen, ondanks het risico van fraude. ‘De banken hebben toegelicht dat de rekeningen van klanten niet geblokkeerd zijn geweest, maar dat alleen de overboekingen naar Tagiuk ‘on hold’ zijn gezet tot na ruggespraak met hun klanten. Niet betwist is dat de betalingsopdrachten van de klanten die de transactie wilden laten doorgaan in weerwil van de waarschuwingen van de banken, gewoon zijn verwerkt. De banken voeren aan dat zij dat ook in de toekomst zo zullen blijven doen. Er is geen reden om daaraan te twijfelen.
Nu er voldoende grond was voor de waarschuwingen, hebben de banken niet onrechtmatig jegens Tagiuk gehandeld. In één van de overgelegde uitlatingen is Rabobank stellig in haar bewoordingen en wordt het vermoeden van fraude als feit gebracht. Dat is echter onvoldoende voor een ander oordeel. Aannemelijk is dat de klant ook zou hebben afgezien van de transactie als de lichtere waarschuwing van “een vermoeden van fraude” zou zijn gegeven. Dat hebben veruit de meeste klanten in ieder geval gedaan. Dat het ingrijpen van de banken Tagiuk belemmert bij het ophalen van investeringen in Nederland door middel van forward gold sales moge zo zijn, maar leidt in de gegeven omstandigheden evenmin tot onrechtmatigheid.’