
ANBI’s zijn instellingen die minstens 90% van hun activiteiten richten op het algemeen nut. Daarbij kan het gaan om welzijn, cultuur, religie, milieu of wetenschap. In ruil voor hun inzet zijn ANBI’s vrijgesteld van schenk- en erfbelasting en kunnen donateurs hun giften aftrekken van de belasting. De kosten van deze fiscale regelingen lopen in 2025 op tot ruim 1,2 miljard euro. Nederland telt naar schatting zo’n 45.000 ANBI’s.
Particulieren en bedrijven in Nederland gaven in 2022 gezamenlijk 5,3 miljard euro aan goede doelen. Dat blijkt uit het rapport Geven in Nederland 2024. Volgens Van Oostenbruggen is het daarom essentieel om deze fiscale voordelen te behouden voor instellingen die écht bijdragen aan het algemeen belang. Tegelijkertijd mag het systeem geen vrijbrief zijn voor misbruik. Dat vraagt om betere handhaving, zonder bonafide instellingen onnodig te belasten.
Integriteitstoets
Een belangrijk aandachtspunt is de integriteit van bestuurders van ANBI’s. Sinds 2010 geldt een integriteitstoets die in 2021 werd aangescherpt. Toch blijkt uit evaluaties dat de Belastingdienst deze toets nauwelijks toepast: er is nog nooit een ANBI-status ingetrokken uitsluitend op basis van integriteitsproblemen. De staatssecretaris erkent dat dit een knelpunt is. Hij wil geen nieuwe strafbepalingen toevoegen, maar wel werk maken van betere uitvoering.
Familiestichtingen
Specifieke zorgen bestaan rond zogenoemde familiestichtingen: instellingen waarin familieleden een overheersende rol spelen. Daarvan zijn er in Nederland ruim 6.000, samen goed voor 4 miljard euro aan vermogen. Uit eerder onderzoek blijkt dat juist in deze groep relatief vaak sprake is van non-compliance. Van Oostenbruggen wil daarom een minimumaantal bestuurders verplicht stellen, ook bij andere ANBI’s, om belangenverstrengeling te voorkomen.
Daarnaast worden enkele bijzondere constructies onderzocht. Bijvoorbeeld landgoederen die onder de Natuurschoonwet (NSW) fiscale voordelen krijgen, maar tevens gelden als ANBI. Of familiebedrijven die via een ANBI-structuur hun eigendom overdragen. Dergelijke constructies zijn op zich legitiem, zolang het algemeen nut vooropstaat. De Belastingdienst moet echter scherper toezien op de grenzen tussen privébelang en publiek nut.
Verlies van status
Een groeiende groep instellingen trekt de ANBI-status in nadat fiscale voordelen zijn benut. Jaarlijks verdwijnen tot 2.000 ANBI’s uit het register, maar de controle op voormalige ANBI’s is beperkt. Alleen instellingen met een vermogen boven 25.000 euro moeten jaarlijks rapporteren over de besteding van middelen. Van daadwerkelijke controle is vaak geen sprake, vooral bij verplaatsing naar het buitenland. De staatssecretaris onderzoekt daarom aanvullende maatregelen, zoals een eindheffing bij verlies van status, een bestedingstermijn voor ANBI-middelen, of zelfs vennootschapsbelastingplicht voor bepaalde stichtingen. Later dit jaar volgt een aparte brief over dit onderwerp.
Toezicht schiet tekort
De capaciteit bij de Belastingdienst is momenteel beperkt: slechts vijf van de 42 medewerkers van het ANBI-team houden zich primair bezig met toezicht. De informatie over ANBI’s wordt grotendeels handmatig verzameld, wat tijdrovend en foutgevoelig is. Volgens Van Oostenbruggen is digitalisering dan ook onmisbaar voor effectief toezicht.
De Fiscale Verzamelwet 2026 voorziet in een wettelijke basis voor een digitale ANBI-portal. Deze portal moet zorgen voor centrale registratie, een gestructureerde publicatieplicht en efficiënter berichtenverkeer met de Belastingdienst. Volledige invoering wordt pas in 2030 verwacht, maar er worden al voorbereidingen getroffen. Zo worden acht extra toezichthouders opgeleid en komt er eind 2025 een tactisch handhavingsplan. Ook wordt onderzocht hoe gegevens uit andere bronnen – zoals de Kamer van Koophandel of sectorale toezichthouders – geïntegreerd kunnen worden.
Samenwerking met sector
Een andere pijler onder het nieuwe toezicht is samenwerking met brancheorganisaties. De Belastingdienst heeft convenanten gesloten met onder andere Goede Doelen Nederland en het CBF, die samen meer dan 700 erkende goede doelen vertegenwoordigen. Door toezicht deels te delegeren aan zulke koepels kan de belastingdienst efficiënter werken. De staatssecretaris wil verkennen of ook met andere partners convenanten gesloten kunnen worden.
Tijdens een debat in maart diende Kamerlid Grinwis een motie in over vermeende willekeur bij het toekennen of intrekken van ANBI-statussen. Volgens de staatssecretaris zijn daar geen aanwijzingen voor: aanvragen worden op basis van duidelijke criteria beoordeeld. Toch wil hij de procedures verder uniformeren om elke schijn van willekeur te vermijden.
SBBI-regeling
De zogeheten SBBI’s – instellingen die een sociaal belang dienen, zoals sportverenigingen of muziekclubs – vallen buiten het formele ANBI-regime, maar genieten ook belastingvrijstellingen. Omdat er geen registratieplicht is, ontbreekt zicht op het gebruik van deze regeling. Berenschot adviseert om hier beter data over te verzamelen. De staatssecretaris deelt deze wens, maar richt zich voorlopig vooral op verbetering van de ANBI-regeling.
Lees hier de Kamerbrief.