De verdachte, die vanaf november 2018 voorzitter was van de stichting, trok in de periode 2019–2021 voor meer dan € 450.000 uit de boedel, gebruikte ontvangen coronasteun en zorgbonussen voor privédoeleinden en legde de curator een vervalste administratie voor.
Onrechtmatige onttrekkingen aan de boedel
Uit FIOD-onderzoek bleek dat de bestuurder van de thuiszorgstichting in de periode van januari 2019 tot begin 2022 stelselmatig aanzienlijke bedragen aan de boedel had onttrokken. Naast een totaal van € 86.099,25 dat rechtstreeks naar zijn privérekening werd overgemaakt, nam hij bijna € 308.000 contant op. Meer dan de helft van dit bedrag werd geheel niet verantwoord; de overige opnames werden ogenschijnlijk gedekt door facturen die later vals bleken te zijn. Kort na ontvangst van de eerste zorgdeclaraties in januari 2019 nam de man al duizenden euro’s in contanten op. Daarnaast werden aanzienlijke bedragen uitgegeven aan elektronica, meubels en bouwmaterialen, zonder dat deze goederen of werkzaamheden ooit bij de stichting werden aangetroffen.
De stichting was voor 90% van haar inkomsten afhankelijk van het zorgkantoor, dat in 2020 een onderzoek instelde en uiteindelijk ruim € 860.000 aan ten onrechte gedeclareerde zorg terugvorderde. Dit leidde tot het faillissement, waarbij een totale schuldenlast van ruim € 1,3 miljoen resteerde. De verdachte erkende dat hij bewust personeel van een te laag kwalificatieniveau inzette, terwijl hij wist dat dit in strijd was met de voorwaarden.
De rechtbank oordeelt dat de verdachte, gezien zijn jarenlange ervaring in de thuiszorg, vanaf de start van de activiteiten wist dat de stichting niet aan de administratieve en personele vereisten voldeed en dat terugbetaling van declaraties onvermijdelijk zou zijn. Desondanks bleef hij geld opnemen en privé aanwenden, in totaal € 452.523,70.
Onvolledige administratie
Na het faillissement voldeed de bestuurder niet aan zijn verplichting om de curator volledig inzage te geven in de administratie. Zo werd de loonadministratie, die aantoonbaar beschikbaar was via een administratiekantoor, niet verstrekt. Daarmee schond de bestuurder artikel 105a Fw en artikel 344a Sr. Voor zover hem ook werd verweten dat hij vóór het faillissement de administratie niet naar behoren had gevoerd, ziet de rechtbank in de tenlastegelegde periode onvoldoende bewijs. Op dat onderdeel volgde dan ook vrijspraak.
Misbruik van coronasteun en zorgbonus
De stichting ontving tijdens de coronapandemie aanzienlijke publieke steun: drie tranches van de NOW-regeling en een zorgbonus voor twaalf medewerkers. Van de eerste NOW-tranche acht de rechtbank niet bewezen dat deze niet aan loonkosten is besteed. Voor de vijfde en zesde tranche, samen € 72.228, oordeelt de rechtbank dat de aanvraag en besteding onrechtmatig waren: de stichting had op dat moment geen personeel meer op de loonlijst en de omzetdaling vloeide niet voort uit coronamaatregelen, maar uit stopzetting van betalingen door het zorgkantoor.
Ook de zorgbonus van € 21.600 werd niet aan personeel uitgekeerd. Zowel bankafschriften als verklaringen van administrateurs toonden aan dat geen enkele medewerker deze bonus ontving; de gelden vloeiden naar de privérekening van de verdachte. Daarmee staat subsidiefraude voor een totaal van € 93.828 vast.
Valse facturen in de administratie
Een belangrijk onderdeel van het dossier betrof de opname van achttien valse facturen in de administratie, die vervolgens aan de curator werd overgelegd. Het ging om facturen van drie verschillende bedrijven die volgens hun eigenaren nooit diensten hadden geleverd of betalingen hadden ontvangen. In één geval was de betreffende onderneming zelfs al opgeheven ten tijde van de factuurdata.
De rechtbank acht bewezen dat deze documenten vals waren en doelbewust zijn gebruikt om contante geldopnames te maskeren. Gezien de rol van de verdachte – als enige bestuurder en feitelijke leidinggevende die de financiële administratie voerde – kan het gebruik van de valse facturen zowel aan hem persoonlijk als aan de stichting worden toegerekend. De rechtbank is van oordeel dat het vals opmaken van facturen van een toeleverancier niet als gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan worden aangemerkt. Daarom spreekt de rechtbank de verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrij.
Celstraf
De rechtbank rekent de verdachte zwaar aan dat hij aanzienlijke bedragen voor privédoeleinden heeft onttrokken, de curator heeft misleid en publieke middelen voor de zorg heeft misbruikt. Daarbij wijst de rechtbank nadrukkelijk op de ernst van het misbruik van coronasteun en de zorgbonus, die juist bedoeld waren om personeel en de zorgsector te ondersteunen in uitzonderlijk moeilijke omstandigheden.
Het totaal door de rechtbank vastgestelde benadelingsbedrag bedraagt € 546.351,70. (€ 452.523,70 bij feit 1 + € 93.828,– bij feit 3 =) Gelet op de ernst, de systematiek en de duur van de fraude acht de rechtbank een gevangenisstraf van twee jaar passend en geboden.
