Een man die over een periode van drie jaar alsnog bijtelling moest betalen voor het privégebruik van zijn dure zakelijke auto, heeft dat voor het gerechtshof in Den Haag niet kunnen terugdraaien. Bij afwezigheid van een duidelijke rittenregistratie geldt een zware bewijslast voor ander materiaal om aan te tonen dat er minder dan 500 kilometer privé is gereden.
Een directeur van een bedrijf krijgt voor de jaren 2011 tot en met 2013 een navorderingsaanslag van de Belastingdienst: hij moet alsnog bijtelling betalen voor het privégebruik van zijn auto van de zaak, want dat heeft in die jaren meer dan 500 kilometer bedragen. De man kreeg een prijzige Lexus LS600HL en had zelf ook nog een Audi Q7 als privé-auto. In 2005 had de directeur een verklaring geen privégebruik auto gekregen van de fiscus.
Geen rittenregistratie
In 2014 vraagt de Belastingdienst gegevens op waaruit blijkt dat hij gedurende de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden met de Lexus heeft gereden. De man stuurt het vragenformulier terug en geeft aan dat hij geen rittenregistratie over die periode heeft bijgehouden. Hij stuurt wel onder meer facturen van een garage- en van een autobandenbedrijf, een grootboekoverzicht van alle autokosten en een overzicht van door derden vastgelegde kilometerstanden.
Naheffing en boete
De Belastingdienst is niet overtuigd en geeft aan tot naheffing over te gaan, inclusief een vergrijpboete van 40% omdat er geen rittenregistratie of ander sluitend bewijs is overgelegd. Daarna stuurt de man alsnog een rittenregistratie, die later in overleg wordt aangevuld. Maar de aanslag komt alsnog, zij het in gewijzigde vorm. De man maakt bezwaar en de zaak komt voor de rechter.
Alleen verklaring niet genoeg
De rechtbank overweegt dat bij gebrek aan een rittenregistratie ook ander bewijs mogelijk is, maar wat de man aandraagt is onvoldoende. De achteraf geleverde rittenregistratie is niet nauwkeurig genoeg en ander bewijs ontbreekt. ‘De enkele verklaring van belanghebbende dat hij pertinent niet privé met de Lexus heeft gereden als ook de omstandigheid dat hem privé een Audi Q7 ter beschikking staat, maken het voorgaande niet anders.’
Ander bewijs voldoet ook
De man gaat in beroep. Hij stelt niet verplicht te zijn om een rittenregistratie bij te houden. Hij acht genoeg bewijslast aanwezig in de later opgemaakte kilometerstaat, een onderbouwing waaruit blijkt dat met de privéauto per jaar circa 10.000 kilometer is gereden, het gegeven dat uit een inmiddels aangeschafte, en door de Belastingdienst gecertificeerde, softwaretool blijkt dat belanghebbende met de auto in de jaren 2015 tot en met 2018 jaarlijks nagenoeg hetzelfde aantal zakelijke kilometers heeft afgelegd als in de jaren 2011, 2012 en 2013 en een ondertekende verklaring dat hij met de auto geen privékilometers heeft gereden.
Zware bewijslast
Maar dat is niet genoeg, oordeelt het hof. ‘In dit verband geldt dat de bewijslast in geschillen als de onderhavige dusdanig zwaar is dat belanghebbende niet kan volstaan met het aannemelijk maken van de door hem gestelde feiten, maar dat belanghebbende overtuigend bewijs dient te leveren. Nu hij daar, voor wat betreft de onderbouwing van de in de verbeterde kilometerstaat opgenomen gegevens, niet in is geslaagd, doet belanghebbende met de kilometerstaat niet blijken dat hij in de jaren 2011, 2012 en 2013 jaarlijks niet meer dan vijfhonderd privékilometers met de auto heeft gereden.’
Geen objectieve gegevens
Dat bewijs leveren ook de afgelegde kilometers met de privé-auto, de later gereden zakelijke kilometers en de eigen verklaring niet. ‘Er worden door belanghebbende immers geen objectieve en controleerbare gegevens overgelegd die zijn toegespitst op het kilometerverbruik van de auto in de in geschil zijnde jaren. De stelling van belanghebbende dat al de door hem aangedragen bescheiden in samenhang dienen worden te bezien, resulteert niet in een andere uitkomst.’