Accountants, notarissen en banken doen relatief vaak melding van ongebruikelijke transacties, maar bij de FIU gebeurt daar maar zelden iets mee. Die conclusie trok platform voor onderzoeksjournalistiek Investico onlangs op basis van cijfers die het bij de financiële inlichtingendienst opvroeg. Mede vanwege capaciteitsproblemen bij de FIU worden negen op de tien witwasmeldingen nauwelijks bekeken, schreef Investico.
Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid heeft echter een heel andere kijk op het functioneren van de FIU bij witwasmeldingen. Dat blijkt uit antwoorden van de minister op vragen van Kamerlid Alkaya (SP) naar aanleiding van de berichtgeving. In 2019 werden door de FIU-Nederland 39.544 transacties verdacht verklaard, meldt Grapperhaus in de Kamerbrief. ‘De FIU-Nederland vervult daarmee een belangrijke rol in het voorkomen en opsporen van misdrijven.’
Weinig actie ondernomen op meldingen?
In antwoord op de vraag hoe hij reageert op het bericht dat door de toezichthouder op 80% van de meldingen van verdachte betalingen niet geacteerd wordt verwijst minister Grapperhaus naar de FIU zelf: ‘FIU-Nederland heeft desgevraagd aangegeven zich niet te her- en erkennen in de conclusie van de journalisten dat op 80% van de meldingen van ongebruikelijke transacties afkomstig van banken niet zou worden geacteerd door de FIU-Nederland. Álle meldingen van ongebruikelijke transacties worden namelijk middels een semi-automatische match met de databestanden van de opsporingsdiensten en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) gescreend. Daarnaast worden meldingen van ongebruikelijke transacties aan de hand van prioritaire thema’s geselecteerd voor analyse. Deze selectie is gebaseerd op de grootste risico’s met een resterende potentiële impact, zoals die zijn geïdentificeerd in de nationale risicobeoordelingen (NRA’s) over witwassen en over terrorismefinanciering, en op de prioriteiten van het OM en de opsporingsdiensten op voornoemde onderwerpen en waar nodig breder. Daarnaast vinden er analyses plaats van de ontvangen meldingen op basis van specifieke indicatoren en typologieën van witwassen en terrorismefinanciering en worden alle meldingen van ongebruikelijke transacties geanalyseerd op mogelijke nieuwe ontwikkelingen en trends op voornoemde onderwerpen. Op basis van de gedane meldingen wordt ook informatie omtrent het meldgedrag verstrekt aan de Wwft-toezichthouders, om hen te ondersteunen in het houden van risicogebaseerd toezicht op onder meer de naleving van de meldingsplicht. Verder ontvangt de FIU-Nederland informatieverzoeken van de opsporingsdiensten via de Landelijk Officier van Justitie Witwassen (LOvJ). Deze LOvJ-verzoeken kunnen worden ingediend ten behoeve van opsporingsonderzoeken. Tot slot ontvangt en verzendt de FIU-Nederland verzoeken van respectievelijk naar buitenlandse FIU’s.’
Onderscheid ongebruikelijke en verdachte transacties
Daarbij merkt Grapperhaus ook nog op dat in Nederland nadrukkelijk is gekozen voor de systematiek van het melden van ongebruikelijke transacties (en niet van verdachte transacties), waarbij de taak bij de FIU-Nederland is belegd om dergelijke transacties te analyseren. ‘Dit betekent dat een deel van de gemelde ongebruikelijke transacties in de buffer tussen enerzijds de meldingsplichtige instellingen en anderzijds de opsporingsdiensten in het databestand van FIU-Nederland aanwezig is, omdat er (vooralsnog) geen aanleiding is voor de FIU-Nederland om deze verdacht te verklaren. De meldingen van ongebruikelijk transacties zijn vijf jaar beschikbaar voor de FIU-Nederland voor analyse. Deze meldingen kunnen op een later moment, als de FIU-Nederland daartoe aanleiding heeft, alsnog verdacht worden verklaard.’