Een belastingbetaler die naar zijn boekhouder wees als kwade genius achter de valse facturen die hij bij de fiscus had aangeleverd komt daar bij het Gerechtshof Amsterdam niet mee weg. Zijn raadsman had aangevoerd dat de man in de betreffende periode onder druk van de Belastingdienst stond om stukken aan te leveren. Hij had de stukken volgens de advocaat ontvangen van zijn boekhouder, die het niet goed met hem voorhad, en heeft deze stukken zonder te controleren aan de Belastingdienst gegeven. De verdachte hoefde daarom niet te vermoeden dat het frauduleuze stukken waren, werd bij het hof aangevoerd. Het gerechtshof gaat daar echter niet in mee en acht die lezing ongeloofwaardig.
Uitspraak: ECLI:NL:GHAMS:2020:2976
Naheffingsaanslagen omzetbelasting
De man had ter onderbouwing van zijn bezwaarschrift tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting 8 facturen van in totaal circa € 67.104,89 (inclusief btw) bij de Belastingdienst in Hoofddorp aangeleverd. De facturen waren van een BV die diensten en werkzaamheden zou hebben verricht voor onder anderen de verdachte. Volgens het hof staat echter vast dat die diensten en werkzaamheden in werkelijkheid nooit zijn verricht.
Boekhouder de schuldige?
De raadsman van de man betoogde op de zitting dat niet zijn client, maar diens boekhouder als schuldige aangewezen zou moeten worden. “De verdachte stond in de betreffende periode onder druk van de Belastingdienst om stukken aan te leveren. Hij heeft de stukken ontvangen van zijn boekhouder [boekhouder] , die het niet goed met hem voorhad, en heeft deze stukken zonder te controleren aan de Belastingdienst gegeven. De verdachte hoefde niet te vermoeden dat het frauduleuze stukken waren.”
Hof: niet ongeloofwaardig
Het hof stelt vast dat de verdachte degene is geweest die de valse facturen aan de Belastingdienst heeft overlegd. De verklaring van de verdachte dat zijn boekhouder de valse facturen zou hebben opgemaakt en dat hij daardoor niet wist dat de facturen vals waren, schuift het hof als ongeloofwaardig terzijde. De verdachte heeft op geen enkel moment in de procedure, noch bij de Belastingdienst, noch bij de rechtbank in eerste aanleg of ter terechtzitting in hoger beroep, nadere gegevens van de boekhouder verstrekt. Dit maakt dat de verklaring van de verdachte op geen enkele wijze controleerbaar is. Het hof acht het ook ongeloofwaardig dat de verdachte geen nadere gegeven kan verstrekken van degene aan wie hij zijn boekhouding toevertrouwt. Daar komt nog bij dat de getuige, rijksambtenaar bij de Belastingdienst, heeft verklaard dat de verdachte alle kopieën en facturen heeft gecontroleerd. Naar het oordeel van het hof kan het dan ook niet anders zijn dan dat er bij de verdachte sprake was van opzet bij het gebruikmaken van de facturen jegens de Belastingdienst.
Het Gerechtshof Amsterdam veroordeelt de man daarom tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van 80 uur.