De Financial Intelligence Unit (FIU), de opsporingsdiensten en het Openbaar Ministerie functioneren nog niet optimaal bij het bestrijden van witwassen. Zij kunnen niet garanderen dat de meest risicovolle signalen nader onderzocht en uiteindelijk worden vervolgd. Daarnaast levert het afpakken van crimineel vermogen veel minder op dan waarvan is uitgegaan.
Derde onderzoek
Dit schrijft de Algemene Rekenkamer naar aanleiding van het derde onderzoek in 15 jaar. De ministers van Financiën en van JenV zegden na die eerdere onderzoeken (2008 en 2014) onder andere toe om hun regie en sturing te versterken, het inzicht te verbeteren in wat er met meldingen van ongebruikelijke transacties gebeurt en het parlement structureel te informeren over de resultaten van witwasbestrijding. De Algemene Rekenkamer concludeert nu dat die informatievoorziening nog steeds onvoldoende is.
Toch is de Rekenkamer niet alleen negatief. Private partijen hebben meer melding gemaakt van ongebruikelijke transacties, opsporingsdiensten leveren meer zaken aan bij het OM en meer witwaszaken zijn voor de rechter gebracht en bestraft. De Algemene Rekenkamer ziet dat de aanpak de afgelopen jaren betekenisvol is verbeterd en ziet tegelijkertijd ook kansen om witwassen effectiever te bestrijden.
Pluk ze
Daar staat tegenover dat het beleid om criminelen zoveel mogelijk illegaal verkregen vermogen af te pakken, veel minder oplevert dan de bedoeling was. In totaal is er sinds 2010 ruim 634 miljoen euro geïnvesteerd in die aanpak. Uiteindelijk is er ruim 740 miljoen euro teruggehaald bij criminelen. Toenmalig minister Opstelten wekte de verwachting dat iedere euro die erin gestopt werd, drie keer zou worden terugverdiend, maar dat doel is dus niet gehaald. Vanaf 2015 blijven de opbrengsten steeds verder achter bij de verwachtingen, stelt de Rekenkamer. Die noemt dat ‘teleurstellend’, omdat er niet alleen veel meer geld in werd gestoken, maar ook de wet- en regelgeving werd veranderd om het makkelijker te maken om criminelen kaal te plukken.
Volgende stap
Het is volgens de Rekenkamer ‘tijd voor een volgende stap’. Organisaties die bij het bestrijden van witwassen betrokken zijn werken nog te vaak langs elkaar heen en het ministerie heeft onvoldoende inzicht in de effectiviteit van het beleid. Er blijkt onder meer dat opsporingsambtenaren onbedoeld dezelfde verdachte transacties kunnen onderzoeken zonder dat van elkaar te weten. Daarnaast krijgen opsporingsdiensten geen informatie over de reden waarom de FIU-NL een transactie verdacht heeft verklaard. De FIU-NL mag niet alle informatie en onderliggende motiveringen doorsturen omdat ze als ‘staatsgeheim’ zijn aangemerkt.