Het is voor de directeur-grootaandeelhouder niet meer mogelijk om een pensioenvoorziening in eigen beheer op te bouwen. In 2017 heeft de wetgever door deze mogelijkheid een streep gezet. Het was ook niet langer houdbaar, de problemen rezen de pan uit.
Onderdekking was aan de orde van de dag en de ‘dividendklem’ werd door menig directeur-grootaandeelhouder (dga) ronduit hinderlijk bevonden. De afgelopen jaren zijn veel van de bestaande pensioenaanspraken in eigen beheer fiscaalvriendelijk uitgefaseerd. Dat kon (kan) door afkoop of door omzetting in een oudedagsverplichting. Maar met uitfasering alleen zijn we er nog niet. Ook de dga heeft behoefte aan een oudedagsvoorziening, net als ieder ander mens. De vraag is dan ook: hoe nu verder?
Mogelijkheden dga oudedags- en nabestaandenvoorziening
In het artikel ‘Wat te doen na het pensioen in eigen beheer?’ in het Tijdschrift Familiebedrijven 2019/3 gaat Ruben Stam in op de mogelijkheden die de dga heeft om een oudedags- en nabestaandenvoorziening te vormen. Allereerst gaat hij in op de mogelijkheid van sparen en beleggen in de eigen bv dan wel in privé. Er zijn voor sparen en beleggen in de eigen bv meerdere methoden, elk met zijn eigen fiscale behandeling. Zo kan de dga geld lenen aan zijn eigen bv, hij kan geld storten op het aandelenkapitaal en hij kan de behaalde winsten in de bv oppotten. Ook bij een keuze voor sparen en beleggen in privé is er een variant. De dga kan namelijk het geld lenen van de bv om daarmee in privé te gaan beleggen. Een ‘standaard beste keuze’ is er niet. Wat in een concreet geval netto het meest oplevert, is een kwestie van uitgangspunten formuleren en rekenen. Stam geeft in zijn artikel aan hoe dat in zijn werk gaat.
Pensioenverzekering
Natuurlijk komen de ‘echte’ oudedagsvoorzieningen ook aan bod. Van oudsher kan de dga een pensioenverzekering sluiten. Daar heeft de wetgever niets aan veranderd. Wel is het zo dat er juridisch andere regels gelden dan voor ‘gewoon’ werknemerspensioen. Zo is waardeoverdracht van de als werknemer opgebouwde pensioenaanspraken naar de dga-pensioenregeling niet mogelijk. Evenmin is het mogelijk de dga-pensioenregeling onder te brengen in een premiepensioeninstelling of algemeen pensioenfonds.
Lijfrente
Een alternatief voor pensioen is de lijfrente. Die oudedagsvoorziening sluit de dga zelf in privé, zonder tussenkomst van zijn bv. Anders dan bij pensioen heeft de dga hier de mogelijkheid te kiezen voor een ‘bancaire uitvoerder’. Dat zijn banken, beleggingsondernemingen, beheerders van beleggingsinstellingen en instellingen voor collectieve belegging in effecten. De traditionele lijfrenteverzekering bij – vooral – levensverzekeraars bestaat natuurlijk ook nog, maar gezegd moet worden dat de lijfrenteverzekering met de komst van de bancaire uitvoerders aanzienlijk minder in trek is. Ook anders dan bij pensioen is de mogelijkheid een lijfrente tijdelijk in plaats van levenslang uit te laten keren. Daar staan dan weer andere nadelen van lijfrenten en voordelen van pensioenvoorzieningen tegenover. Het is maar net wat de dga belangrijk vindt.
Oudedagsverplichting
Ten slotte wordt ingegaan op de oudedagsverplichting. Veel dga’s hebben het pensioen in eigen beheer hierin omgezet. Maar flexibel is de oudedagsverplichting niet. Als de dga meer flexibiliteit wenst, kan hij de oudedagsverplichting omzetten in een lijfrentevoorziening. Dit doet hij door de bv de oudedagsverplichting rechtstreeks te laten afstorten bij een toegelaten lijfrente-uitvoerder. Dat kan in ieder geval tijdens de uitstelfase en, onder voorwaarden, ook in de uitkeringsfase.
Ruben Stam is fiscaal jurist.
Bron: Tijdschrift Familiebedrijven 2019 (editie 3)