Trustkantoor TMF heeft voor het College van beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een klein succesje geboekt. Het kantoor was door DNB beboet voor betrokkenheid bij grootschalige visserijfraude in Mozambique. Het CBb heeft nu een klein deel van die boete geschrapt. TMF moet echter alsnog bijna zes ton boete betalen.
TMF werd in 2013 de bestuurder van een vennootschap die 850 miljoen dollar uitleende voor het opzetten van een visserijbedrijf in Mozambique. Drie jaar later nam de lokale overheid alle uitstaande schulden van het bedrijf over. Kort daarna bleek dat de miljoenen niet in de tonijnvisserij waren gestoken, maar bij Defensie in Mozambique terecht was gekomen of was verduisterd.
Wtt-boete zes ton
Het trustkantoor had niet goed onderzocht of zijn diensten werden misbruikt voor transacties met of voor partijen waarmee geen transacties mogen worden verricht, oordeelde DNB. Die legde een boete van een kleine zes ton op voor het overtreden van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt). Ook kreeg TMF een boete van € 10.000 euro vanwege overtreding van de Sanctiewet. Het kantoor stapte naar de rechter en kreeg voor elkaar dat de boetes met 10% werden gematigd omdat DNB aanvankelijk stukken voor de rechtbank had achtergehouden.
Het CBb heeft nu geoordeeld dat de Wtt-boete terecht is opgelegd. ‘TMF heeft haar poortwachtersfunctie niet naar behoren vervuld. Het dossier vertoont structurele tekortkomingen. Dat maakt de overtreding ernstig. Het dossier is zeer omvangrijk en heeft tot media-aandacht en Kamervragen geleid. Omdat DNB eerder al had gewezen op vergelijkbare tekortkomingen, is bovendien sprake van verhoogde verwijtbaarheid. Het CBb ziet geen reden voor een (verdere) matiging van deze boete.’
Falende screening in 1 dossier niet voldoende
De boete op grond van de Sanctiewet kon niet door de beugel, aldus het CBb. ‘Een trustkantoor moet zijn administratie zo inrichten dat hij financiële middelen van de in de Sanctieregelgeving genoemde klanten kan detecteren en bevriezen, maar de ministeriële regels laten aan het trustkantoor zelf over op welke wijze hij daaraan uitvoering geeft. Het trustkantoor moet in dat verband een eigen risico-inschatting maken. Die door de wetgever gekozen combinatie van een ‘principle based’ benadering en een risicogeoriënteerde invulling door het trustkantoor is voor het CBb een belangrijk argument om te oordelen dat voor het opleggen van de (extra) boete het niet genoeg is dat de screening in een individueel dossier tekort schiet.’