De navorderingsaanslagen in de IB/PVV die de Belastingdienst aan een belastingbetaler oplegde nadat er grootschalige fraude met de giftenaftrek rond een voormalige ANBI-instelling aan het licht kwam was terecht, heeft de Hoge Raad vrijdag geoordeeld.
Dat de Belastingdienst een definitieve aanslag oplegde (waarbij de giftenaftrek werd toegestaan) op het moment dat de FIOD al een strafrechtelijk onderzoek was gestart staat dat niet in de weg. De Hoge Raad spreekt uit dat er met de uitkomsten van dat FIOD-onderzoek wel degelijk sprake was van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt.
Giftenaftrek in IB-aangifte
De belastingbetaler had in zijn aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2012 en 2013 contante giften opgenomen van respectievelijk € 5.000 en € 8.000 aan een instelling waarvan de ANBI-status na een door de Belastingdienst verricht onderzoek op 6 januari 2014 met terugwerkende kracht werd ingetrokken tot 1 januari 2008. Aan de man werd voor de jaren 2012 en 2013 op 31 mei 2014 respectievelijk 21 oktober 2015 een definitieve aanslag IB/PVV opgelegd waarbij de giften in aftrek werden toegestaan.
FIOD-onderzoek
Op 17 september 2015 startte de FIOD een strafrechtelijk onderzoek naar de voormalige ANBI-instelling en haar bestuurders in verband met het opmaken van valse giftkwitanties en donatieverklaringen en het gebruik hiervan bij het doen van aangiften IB/PVV. De Officier van Justitie verleende op 16 maart 2017 toestemming om de bevindingen uit het FIOD-onderzoek te gebruiken voor fiscale doeleinden. De resultaten van het onderzoek werden op 23 april 2018 ter beschikking gesteld aan de Belastingdienst/kantoor Den Haag.
Navorderingsaanslagen
Die informatie was voor de fiscus aanleiding om actie te ondernemer richting de man. Op 16 december 2017 werden voor de jaren 2012 en 2013 navorderingsaanslagen in de IB/PVV aan hem opgelegd waarbij de giftenaftrek werd gecorrigeerd. Daarbij werden over die jaren ook vergrijpboetes opgelegd.
Rechtszaak over navordering
De man was het daar niet mee eens en startte een rechtszaak over de kwestie. Het Gerechtshof gaf hem in hoger beroep echter geen gelijk, waarna hij zelfs doorprocedeerde tot aan de Hoge Raad. Daar voerde hij onder meer aan dat het strafrechtelijk onderzoek geen nieuw feit kan opleveren omdat met dit onderzoek was aangevangen vóór het opleggen van de definitieve aanslag IB/PVV voor het jaar 2013.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie echter ongegrond. De klacht faalt voor zover zij berust op de opvatting dat kennis die in het kader van een strafrechtelijk onderzoek omtrent de aangelegenheden van een belastingplichtige aanwezig is bij de FIOD zonder meer moet worden toegerekend aan de inspecteur belast met de heffing van rijksbelastingen.
Ook voor het overige faalt de klacht. De Hoge Raad geeft het Hof gelijk in haar oordeel dat de gedingstukken geen aanknopingspunten bieden voor het oordeel dat de inspecteur voor het opleggen van de definitieve aanslag voor het jaar 2013 bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn met bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek.