In deze zaak draagt de DGA het economisch belang in een BV over aan een Stichting. Echter, de DGA kan teveel invloed uitoefenen op het bestuur van de Stichting, waardoor hij feitelijk gezien aandeelhouder en dus ook aanmerkelijk belanghouder blijft. De winstdelende lening die hij verkrijgt op de BV valt dan dus onder de terbeschikkingstellingsregeling. Daarmee valt een gedeelte van de verkoopwinst van een pand dat aan de DGA werd uitgekeerd op de winstdelende lening in box 1 en niet in box 3.
Winstdelende lening valt voor zoon in box 3 en voor vader onder terbeschikkingstellingsregeling
Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in een aantal zaken uitspraak gedaan over een structuur die was opgezet om de belastingheffing te minimaliseren. De rechtbank oordeelt dat de structuur voor de zoon ‘slaagt’, terwijl de vader in box 1 wordt belast. Voor de rechtbank is van belang dat zoon niet betrokken is geweest bij het opzetten van de structuur en er ook geen werkzaamheden voor verricht, terwijl dat bij vader wel het geval is. In dit artikel lichten wij de structuur en het oordeel van de rechtbank toe. Tot slot geef ik mijn visie op deze zaak.
Leningen onder zachte voorwaarden kwalificeren niet als ongebruikelijke tbs, aldus de Rechtbank
De tbs-regeling geldt alleen binnen een bepaalde groep van verbonden personen binnen de familiekring. Deze groep van verbonden personen wordt uitgebreid wanneer sprake is van een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. In casu gaat het om een schoonzoon die leningen verstrekt aan schoonvader, met het oog op een toekomstige overname van de aandelen van het bedrijf. De Rechtbank acht de leningen niet ongebruikelijk, waardoor geen tbs-verlies kan worden geclaimd in box 1.
Verliezen op onzakelijke leningen aan ‘eigen’ BV zijn niet aftrekbaar als tbs-verlies…
De DGA in kwestie verzuimde de pandrechten die hij als zekerheid verkreeg voor de verstrekte geldleningen uit te oefenen, terwijl een onafhankelijke derde dit wel zou hebben gedaan. Daarmee heeft hij niet zakelijk gehandeld, maar in hoedanigheid van aandeelhouder.
Prijsgeven PEB: Informatieplicht en instemming partner
De Belastingdienst heeft opnieuw een vraag en antwoord gepubliceerd. Welke informatie moet worden verstrekt en aan welke voorwaarden moet worden voldaan om zonder heffing van loonheffingen en revisierente gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid van prijsgeven van in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraken, als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, Wet LB?
90 vragen en antwoorden over pensioenen
De Belastingdienst heeft 10 vragen en antwoorden gepubliceerd over pensioenen. Zo worden o.a. vragen beantwoord over de AOW-inbouw, beschikbare premieregeling, omzettingen en opbouwpercentages.
Familieleningen
Het kan voor particulieren aantrekkelijk zijn om aan elkaar eigenwoningleningen te verstrekken. Voor de geldgever (bijvoorbeeld de ouders) valt de vordering in box 3, terwijl voor de geldnemer renteaftrek in box 1 van toepassing is. Bij een rente van 6% betaalt de geldgever maximaal 1,2% vermogensrendementsheffing (aanname, daar dit per belastingplichtige fluctueert sinds BP2017), (vordering = box 3) en heeft de geldnemer een belastingvoordeel van 2,448% (bij 40,8% IB tarief 2017) 3,00% (bij 50,0% IB tarief 2017 (vanwege afbouw 52%).