Een boekhouder/financial controller heeft vertrouwelijke bedrijfsgegevens van de server van zijn werkgever gehaald om een ontslagen collega te helpen bij zijn ontslagprocedure. De werkgever zou de financiële positie van het bedrijf doelbewust en valselijk te negatief aan de kantonrechter hebben gepresenteerd om een zo laag mogelijke ontslagvergoeding te hoeven betalen.
De boekhouder vond dat hij de maatschappelijke plicht had om in het hoger beroep van de ontslagprocedure van zijn voormalige collega de waarheid boven tafel te krijgen. Bij het gerechtshof Den Haag deed hij vanwege die omstandigheid een beroep op overmacht wegens noodtoestand, maar het hof oordeelt dat daar geen sprake van was. De boekhouder krijgt een taakstraf van 120 uur opgelegd wegens computervredebreuk en het doorspelen van de gegevens aan de advocaat van zijn voormalige collega.
Uitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2021:570
Op bedrijfsserver ingelogd
De verdachte was ongeveer vijftien jaar werkzaam als boekhouder/financial controller voor het bedrijf en beschikte vanwege die werkzaamheden over inloggegevens om toegang te kunnen krijgen tot de bedrijfsserver. Zijn werkgever deed op 20 juli 2017 aangifte tegen de boekhouder, omdat hij zou hebben geholpen om op een ongeoorloofde manier bedrijfsvertrouwelijke gegevens in de ontslagprocedure van zijn collega in te brengen. De boekhouder bekende dat hij met zijn eigen inloggegevens had ingelogd op de server om – op verzoek van de ontslagen collega – meerdere keren bestanden te downloaden ten behoeve van diens hoger beroep in zijn ontslagprocedure. De rechtbank veroordeelde de boekhouder daarvoor tot een taakstraf, maar die ging daartegen in hoger beroep.
Hoger beroep: noodtoestand
Bij het gerechtshof Den Haag voerde de boekhouder aan dat hij niet wederrechtelijk of onrechtmatig had ingelogd op de bedrijfsserver. Hij beschikte nog steeds over de eerder aan hem verstrekte inloggegevens, hem was nooit de toegang tot de server ontzegd en in de verweten pleegperiode verrichte hij ook rechtmatige werkzaamheden voor de BV. Dat alles met de (stilzwijgende) toestemming van directeur/eigenaar, voerde hij aan. Ook werd aangevoerd dat aan de boekhouder een beroep op overmacht toekomt, in de zin van noodtoestand. Daardoor zou er van wederrechtelijkheid geen sprake zijn.
Oordeel hof: computervredebreuk
Het hof oordeelt dat op de momenten dat de boekhouder inlogde op de server van de BV hij de hem ter beschikking staande inloggegevens gebruikte voor een ander doel dan waarvoor deze hem ter beschikking waren gesteld, zodat deze op dat moment als valse sleutel kwalificeerden. Op die momenten was dus sprake van binnendringen in de zin van artikel 138ab, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het op deze wijze binnendringen maakt dat de wederrechtelijkheid ervan in beginsel een gegeven is. Dat zou in deze zaak slechts anders kunnen zijn indien het beroep op noodtoestand zou slagen.
Noodtoestand?
Ook daar is echter geen sprake van, oordeelt het hof. Het hof stelt voorop dat slechts in uitzonderlijke omstandigheden een beroep op noodtoestand kan worden gehonoreerd. De te nemen drempel is bijzonder hoog: “uitzonderlijke gevallen kunnen meebrengen dat gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld, niettemin gerechtvaardigd kunnen worden geacht, onder meer indien moet worden aangenomen dat daarbij is gehandeld in noodtoestand, dat wil zeggen -in het algemeen gesproken- dat de pleger van het feit, staande voor de noodzaak te kiezen uit onderling strijdige plichten en belangen, de zwaarstwegende heeft laten prevaleren”. [HR 23 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP5967]
Het hof is van oordeel dat toepassing van deze strenge maatstaf maakt dat het beroep op noodtoestand in dit geval niet kan worden gehonoreerd. Het op verzoek bijstaan van een collega in een ontslagprocedure heeft niet te gelden als een zodanig zwaarwegend belang dat dit het overtreden van de strafwet zou rechtvaardigen. Dat de boekhouder zich desalniettemin in een noodtoestand bevond is onvoldoende aannemelijk geworden. Niets stond hem in de weg om het verzoek van de ontslagen collega tot wetsovertreding af te wijzen of te negeren. Het gestelde rechtvaardigheidsgevoel is in deze niet voldoende dwingend, en wordt overigens ook vertroebeld met hetgeen de boekhouder zelf bij de politie heeft verklaard: “voor mij geldt het motto: Het doel heiligt de middelen” en “eigen schuld dikke bult”.
Daar komt bij dat de omstandigheden die zouden hebben genoopt tot wetsovertreding al geruime tijd speelden. Gesteld noch gebleken is dat niet-strafbare alternatieven om het beoogd doel te bereiken voldoende zijn onderzocht en kennelijk volkomen ineffectief zouden zijn geweest. Van enige geestelijke “worsteling” leidende tot een kennelijk onvermijdelijke wetsovertreding is niet gebleken. Met de verwerping van het beroep op (overmacht wegens) noodtoestand staat de wederrechtelijkheid van het downloaden van de bedrijfsgegeven vast. De boekhouder heeft zich daarmee naar het oordeel van het hof schuldig gemaakt aan computervredebreuk.
Het hof oordeelt verder ook dat de boekhouder zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het bekendmaken van de bedrijfsgegevens door die informatie in te brengen in de gerechtelijke procedure tussen zijn voormalig collega en de BV.
Een taakstraf van 120 uur is daarom gepast, vindt het hof.