De rechtbank oordeelde onlangs dat voormalig PwC’er Pieter Veuger als topman van de Volksbank geen arbeidsovereenkomst bij de bank had en na zijn snelle ontslag dus ook geen recht op een transitievergoeding en een billijke vergoeding had. Veuger heeft hoger beroep aangetekend en de uitkomst daarvan kan mogelijk grote gevolgen hebben voor de rechtszekerheid van bestuurders. Dat zeggen arbeidsrechtexperts in het FD.
Overstap van PwC naar Volksbank
Veuger was tot eind 2019 partner bij PwC en stapte per januari 2020 over naar de Volksbank, het moederbedrijf van SNS, ASN Bank, RegioBank en BLG Wonen. De bank werd achter de schermen op dat moment geplaagd door verschillende bestuurlijke perikelen. Bij de presentatie van de halfjaarcijfers medio augustus van dat jaar werd Veugers vertrek alweer aangekondigd, nadat er onenigheid was ontstaan binnen de directie. Daarna ontstond een geschil tussen de Volksbank en Veuger over onder meer zijn ontslag. De oud-accountant meldde zich kort voordat zijn ontslagprocedure werd ingezet ziek.
Rechtszaken over arbeidsverhouding
Daarna ontstond juridisch getouwtrek in verschillende rechtszaken. De kwestie spitst zich inmiddels toe op de vraag of er sprake was van een arbeidsovereenkomst. Het hoger beroep wordt een dubbeltje op zijn kant, verwachten de door de krant geraadpleegde arbeidsrechtexperts. Statutaire bestuurders van beursgenoteerde bedrijven werken normaal gesproken volgens een overeenkomst van opdracht. Een managementovereenkomst die wordt afgesloten met een soort zzp’er dus, maar wel met een duidelijke gezagsverhouding.
De Volksbank is echter niet beursgenoteerd en sloot een overeenkomst die erg leek op een arbeidsovereenkomst. In zulke gevallen komt het volgens de rechter aan op de kennis van de betrokken partijen bij het sluiten van de overeenkomst. Veuger wist dat de Volksbank met haar nieuwe functie een overeenkomst van opdracht wilde aangaan en moet zich volgens de rechter hebben gerealiseerd dat dit betekende dat hij niet op basis van een arbeidsovereenkomst zou werken.
Ontslag oud-PwC’er Veuger was aan hemzelf te wijten, Volksbank hoeft geen €2,8 miljoen te betalen
Partijbedoeling
Volgens de arbeidsrechtdeskundigen wordt het op dat laatste punt interessant. Want wanneer en hoe stel je dan vast of iemand voldoende kennis van de zaak heeft? Ook lijkt er door de rechter weer een kier te zijn opengezet richting de bedoeling van partijen als bepalende factor voor de arbeidsverhouding. De Hoge Raad bepaalde eind vorig jaar nog dat het bij de beoordeling of een afspraak over het verrichten van werkzaamheden een arbeidsovereenkomst is draait het om de vraag of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst, niet om de bedoeling van partijen.
Arbeidsovereenkomst
Wat hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp betreft bestaat er in elk geval geen tussenvorm tussen een managementovereenkomst en een arbeidsovereenkomst. ‘Meneer Veuger is onderdeel van de bank en is afhankelijk van zijn werkgever. Dan is dit gewoon een arbeidsovereenkomst.’
Bron: FD
Bedoeling niet van belang bij beoordeling of arbeidsrelatie arbeidsovereenkomst is