Er kunnen verschillende redenen zijn om de BV-structuur van de onderneming te verlaten en verder te gaan als eenmanszaak dan wel als firma. De belangrijkste reden is meestal van financiële aard: de resultaten van de onderneming zijn dusdanig gedaald dat een BV fiscaal niet meer gunstig is, en dat met moeite het verplichte salaris van […]
Exploitatie onroerende zaken vormt geen materiële onderneming, aldus Hoge Raad in navolging van het Hof
Voor diverse faciliteiten in de inkomsten-, vennootschaps- en de schenk- en erfbelasting is het relevant om te bepalen of de exploitatie van onroerende zaken een materiële onderneming vormt. Dit is aan de orde bij geruisloze inbreng, bij een geruisloze terugkeer vanuit de BV en voor de vraag of de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) kan worden toegepast. Alleen bij een materiële onderneming kan er geruisloos worden doorgeschoven en gebruik worden gemaakt van de BOR. De Hoge Raad oordeelde in de arresten van medio september 2021 in navolging op de uitspraken van het Gerechtshof dat de verhuur van 1.100 garageboxen en 57 bedrijfsruimten geen materiële onderneming vormt, ondanks dat de aandeelhouders en hun twee dochters 10 tot 30 uur per week in loondienst zijn bij de betreffende BV. De geruisloze terugkeerfaciliteit naar de inkomstenbelasting en de BOR konden niet worden toepast, dus de verzoeken daartoe werden terecht afgewezen.
Terug van BV naar eenmanszaak bespaart veel belasting; actie voor 1 oktober a.s.
Er kunnen verschillende redenen zijn om de BV-structuur van de onderneming te verlaten en verder te gaan als eenmanszaak dan wel als firma (vennootschap onder firma of maatschap).
De belangrijkste reden is meestal van financiële aard: de resultaten van de onderneming zijn dusdanig gedaald dat een BV fiscaal niet meer gunstig is. Ook moet vaak het salaris van de directeur/ groot-aandeelhouder (DGA) worden verlaagd. Daardoor moet bijna het gehele resultaat als salaris worden uitgekeerd. Een tekort voor de privé uitgaven wordt dan in rekening-courant met de BV opgenomen, wat weer leidt tot een te hoge R-C schuld. Dit leidt dan weer tot discussie met de belastingdienst over de hoogte van het gebruikelijk loon en vanaf 2023 tot mogelijke uitdelingen.