Hoge Raad laat een Belgische ingezetene onbelast oude regime lijfrente declausuleren
Voor Nederlands ingezetenen geldt dat de afkoopsom uit een oud regime lijfrentepolis wordt onderworpen aan de progressieve heffing van inkomstenbelasting in box 1. Voor niet ingezetenen gelden andere regels waardoor zij de waarde van een dergelijke polis onbelast kunnen laten uitkeren met medewerking van de Belastingdienst en verzekeringsmaatschappij. Dit volgt uit een opvallend arrest van de Hoge Raad van 21 januari 2011 dat al een aantal jaren oud is, maar nog steeds zeer actueel.
Casus arrest Hoge Raad van 21 januari 2011
In dit arrest boog de Hoge Raad zich over de volgende casus. Een in België woonachtige Nederlander (de heer X) laat op 31 december 2002 zijn oud regime lijfrentepolis declausuleren zodat de lijfrenteclausule kwam te vervallen. Het fiscale gevolg hiervan is normaal gezien dat de waarde van de polis tot het belastbare inkomen wordt gerekend. De administratieve afwikkeling door de verzekeringsmaatschappij vond plaats in 2003. Over dat jaar werd de heer X door de Belastingdienst aangeslagen met inkomstenbelasting voor de omzettingswaarde van de lijfrentepolis. De heer X ging in bezwaar bij de inspecteur en na een afwijzing van zijn bezwaar in beroep bij de Rechtbank Breda. De vraag was of de waarde van de lijfrentepolis bij declausulering tot het belastbare inkomen van 2002 of van 2003 moest worden gerekend. De heer X was van mening dat 2003 niet het juiste jaar was en kreeg hierin gelijk volgens de uitspraak van de Rechtbank.
De Staatssecretaris van Financiën stelde sprongcassatie in bij de Hoge Raad. Hij beargumenteerde uitgebreid waarom het declausuleren van de lijfrente in 2003 tot belastingheffing moest leiden. Voordat de Hoge Raad ingaat op de vraag in welk jaar het declausuleren van deze oud regime lijfrente polis tot het inkomen gerekend moet worden, gaat de Hoge Raad eerst in op de vraag of deze actie in dit geval überhaupt tot enig belastbaar inkomen leidt. De Hoge Raad overweegt als volgt:
Termijnen van Pre brede herwaarderingslijfrenten behoren dus sowieso niet tot het binnenlandse inkomen van buitenlands belastingplichtigen. Dit geldt ook voor bedragen ontvangen uit (fictieve) afkoop.
Dit brengt met zich mee dat Nederland geen belasting heft over uitkeringen aan niet ingezetenen uit Pre brede herwaarderingslijfrenten. Mogelijk dat een buitenlandse fiscus wel belasting zal heffen over de uitkeringen.
In de praktijk
De komende jaren zullen nog veel oud regime lijfrentepolissen expireren. Indien de rechthebbende in het buitenland woont zal de Nederlandse fiscus de uitkering niet als belastbare inkomsten aanmerken. De uitkeringsinstantie is in veel gevallen inhoudingsplichtig en zal normaal gezien op de uitkeringen loonheffingen inhouden. De rechthebbende kan vervolgens via een Nederlandse aangifte inkomstenbelasting de betaalde loonheffingen terug vragen.
Het is echter ook mogelijk om het bruto bedrag van de lijfrente volledig uit te laten keren. Door een buitenlandverklaring aan te vragen bij de Belastingdienst kan de uitkeringsinstantie worden gevrijwaard van de inhoudingsplicht en zal zij het bruto bedrag kunnen uitbetalen. In het algemeen is het raadzaam de weg van de buitenlandverklaring te volgen aangezien die rechtszekerheid biedt voor de betrokken partijen. In de praktijk blijkt de Belastingdienst hieraan goed mee te werken.