Vragen en antwoorden BTW-heffing bij rechtspersonen met zonnepanelen
Wat zijn de gevolgen van de OVOB voor rechtspersonen die zonnepanelen aanschaffen?
Ook rechtspersonen zijn BTW verschuldigd over de opgewekte stroom conform de uitleg in 2.5. Het in 2.6. genoemde forfait kan niet worden toegepast door rechtspersonen. De BTW op de aanschaf van zonnepanelen is aftrekbaar voor zover ze worden gebruikt voor BTW belaste ondernemersprestaties, waaronder de levering van stroom aan de energiemaatschappij. Rechtspersonen die de zelf opgewekte stroom daarnaast gebruiken voor vrijgestelde of onbelaste activiteiten, zoals onderwijs of onbelast beheer van gemeenschappelijke ruimten door een vereniging van eigenaren, kunnen de BTW op zonnepanelen niet in aftrek brengen voor zover toerekenbaar aan dit gebruik.
Rechtspersonen kunnen kiezen voor toepassing van de OVOB zolang de BTW belaste omzet onder € 20.000 blijft. In de hiervoor benoemde situaties dat een rechtspersoon al vrijgestelde of onbelaste activiteiten heeft en alleen in de heffing van BTW zou worden betrokken vanwege zonnepanelen, biedt de OVOB de mogelijkheid om buiten de BTW verplichtingen te blijven die samenhangen met de levering van stroom aan de energiemaatschappij.
De OVOB kan niet eerder ingaan dan in het eerste kwartaal dat begint minimaal vier weken ná de aanmelding. De OVOB eindigt bij vrijwillige opzegging na minimaal drie jaar of op het moment van overschrijding van de omzetdrempel. De OVOB-vrijstelling is dan niet meer van toepassing met ingang van de eerste dag van het kwartaal dat minimaal vier weken na de ontvangst van de opzegging begint.
Als een rechtspersoon kiest voor de OVOB:
- Stuurt de rechtspersoon geen BTW facturen,
- Brengt de rechtspersoon geen BTW in rekening,
- Kan de rechtspersoon voorbelasting niet in aftrek brengen, en
- Doet de rechtspersoon geen aangifte omzetbelasting.
Voor de herziening van een eventuele eerdere aftrek als gevolg van de toepassing van de OVOB geldt de uitleg in 2.2.1., met dien verstande dat de daar genoemde grensbedragen alleen gelden als de BTW ondernemer de aanschaf-BTW volledig in aftrek heeft kunnen brengen. Voor het later (bij)kopen van zonnepanelen geldt 2.7.2., met uitzondering van het kunnen toepassen van het forfait, de goedkeuring en het kunnen verzoeken om BTW jaaraangiften.
Als een rechtspersoon de OVOB wil toepassen, moet deze zich hiervoor aanmelden via het formulier ‘Melding omzetbelasting kleineondernemersregeling’ dat te vinden is op www.belastingdienst.nl. Als een rechtspersoon niet kiest voor toepassing van de OVOB, ontvangt deze BTW kwartaalaangiften. Het is niet mogelijk om te verzoeken om BTW jaaraangiften.
BTW ondernemer met BTW vrijgestelde prestaties zoals een huisarts/school
Indien een BTW ondernemer met BTW vrijgestelde prestaties zoals een huisarts of een school investeert in zonnepanelen bestaat recht op aftrek van BTW voor zover de zonnepanelen worden gebruikt voor BTW belaste levering van stroom aan het net. Het eigen gebruik voor BTW vrijgestelde activiteiten levert geen recht op BTW aftrek op. De BTW vrijgestelde omzet van de huisarts/school telt niet mee bij het bepalen van de €20.000 omzetgrens voor de OVOB.
De ondernemer met BTW vrijgestelde activiteiten kan bij een maximaal met BTW belaste omzet van € 20.000 een beroep doen op de OVOB en daarmee BTW afdracht voorkomen. Omdat toepassing van de OVOB er toe leidt dat geen recht bestaat op aftrek van BTW doet de BTW ondernemer er verstandig aan om in het jaar van aanschaf van de zonnepanelen geen beroep te doen op de OVOB en, indien mogelijk, voor de jaren daarna wel. Weliswaar zou dan eerder afgetrokken BTW door toepassing van de herzieningsregeling aan de Belastingdienst terugbetaald moeten worden, maar als de jaarlijkse berekende herziening maximaal € 500 bedraagt hoeft geen BTW terugbetaald te worden.
Vragen en antwoorden inzake BTW bij aanschaf en exploitatie van zonnepanelen door scholen
Vraag 1: Kent u het bericht ‘Scholen liggen in de clinch met de Belastingdienst over zonnedaken’, uit het Friesch Dagblad van 28 december 2019?
Antwoord vraag 1: Ja.
Vraag 2: Herinnert u zich de op 19 juni 2018 aangenomen motie Van der Lee en Dik Faber 2), waarin de regering werd verzocht het initiatief van de Stichting Schooldakrevolutie onder de aandacht te brengen van scholen en gemeentes en te betrekken bij de programma’s voor aardgasloze wijken en voor schaalvergroting in de verduurzaming van scholen?
Antwoord vraag 2: Ja.
Vraag 3: Kunt u uitleggen waarom scholen net als particuliere zonnepaneelbezitters gezien worden als energieleveranciers en daardoor de BTW mogen aftrekken van de aanschaf van de panelen, en waarom scholen vervolgens niet zoals particulieren onder de zogeheten kleineondernemersregeling vallen (die geen BTW opgave meer hoeven te doen), maar volgens de wet geen economische diensten leveren en daarom niet vallen onder winstgevende bedrijven, waardoor ze over de stroom die ze aan het net terugleveren BTW dienen te betalen aan de Belastingdienst?
Antwoord vraag 3: Zonnepaneelhouders leveren stroom aan het elektriciteitsnet. Hiervoor krijgen ze een vergoeding van de energiemaatschappij. Op grond van het Fuchs-arrest van het Europese Hof van Justitie (20 juni 2013, nr. C-219/12) hebben ze dan te gelden als BTW ondernemer. Dit betekent dat ze BTW zijn verschuldigd over de vergoeding die ze ontvangen voor de geleverde stroom. Voorheen konden alleen particuliere zonnepaneelhouders buiten deze BTW verplichting blijven omdat de kleineondernemersregeling (“KOR”) was voorbehouden aan natuurlijke personen.
Sinds 1 januari 2020 geldt de nieuwe KOR/OVOB ook voor rechtspersonen zoals scholen. Scholen kunnen de OVOB toepassen als de belaste omzet (exclusief de vrijgestelde of onbelaste onderwijsomzet) op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 20.000. Scholen die alleen in de BTW heffing worden betrokken vanwege de belaste netleveringen, zullen in de regel onder deze grens blijven en zich kunnen aanmelden. De school is dan vrijgesteld van BTW en administratieve verplichtingen voor de stroomleveringen aan het net.
Daar staat tegenover dat de school bij toepassing van de OVOB geen recht op aftrek van voorbelasting heeft. Net als bij particuliere zonnepaneelhouders is het mogelijk om voor het jaar van aanschaf BTW af te dragen en BTW aangifte te doen en pas daarna de OVOB toe te passen. De school heeft dan recht op aftrek van de BTW op de aanschaf van de zonnepanelen, voor zover deze worden gebruikt voor de met BTW belaste stroomleveringen aan het net. Een overgang naar de OVOB tijdens de vier jaar na het jaar van aanschaf kan leiden tot een herziening (dat wil zeggen een terugbetaling) van de eerdere aftrek. De herziening die aan het eind van ieder van deze jaren is verschuldigd bedraagt op jaarbasis 1/5 van de initiële aftrek, maar is niet aan de orde als dit bedrag onder de herzieningsdrempel van € 500 blijft. Bij overschrijding van deze drempel, wat zich kan voordoen bij een grote investering in veel zonnepanelen, kan ervoor worden gekozen om de OVOB pas toe te passen vanaf het vijfde jaar na het jaar van aanschaf.
Vraag 4: Kunt u aangeven hoeveel inkomsten de Staat eventueel zou derven als scholen voortaan wel zouden worden vrijgesteld van het afdragen van BTW over het terugleveren van stroom aan het elektriciteitsnet?
Antwoord vraag 4: De BTW die door scholen wordt voldaan over de levering van stroom aan het elektriciteitsnet vormt voor de Staat per saldo geen opbrengst. Deze BTW is namelijk aftrekbaar bij de energiemaatschappij. Een vrijstelling voor scholen ter zake van de levering van stroom aan het elektriciteitsnet betekent derhalve geen inkomstenderving voor de Staat. Er is eerder sprake van een opbrengst, omdat een dergelijke vrijstelling ertoe zou leiden dat scholen de BTW op de aanschaf van de zonnepanelen niet meer in aftrek kunnen brengen. Dat zou dus nadelig zijn voor scholen.
Vraag 5: Ligt het niet in de rede – mede omdat het kabinet achterloopt bij de opvolging van het bindende Urgenda-vonnis – maar ook omdat dit misschien niet in de letter, maar wel in de geest van de aangenomen motie Van der Lee en Dik-Faber 3) past, dat scholen voortaan worden vrijgesteld van het afdragen van btw over de stroom die ze terugleveren aan het net? En bent u bereid dit mogelijk te maken?
Vraag 6: Zo ja, per wanneer gaat u er zorg voor dragen dat deze BTW afdracht voor scholen, voor een activiteit die in het licht van de aanpak van klimaatverandering zeer gewenst is, komt te vervallen?
Vraag 7: Zo nee, waarom niet? kunt u dan tevens aangeven welke stappen er in juridische dan wel politieke zin nodig zouden zijn opdat de Kamer kan besluiten om dit voor scholen in de toekomst alsnog te gaan regelen?
Antwoord vragen 5, 6 en 7: Voor scholen die aan de eisen van de regeling voldoen biedt de OVOB vanaf 2020 een mogelijkheid tot BTW vrijstelling zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3, waardoor ze geen BTW over de levering van stroom hoeven te betalen en geen aangifte hoeven te doen. Een BTW vrijstelling voor de netleveringen door alle scholen is niet mogelijk. De Nederlandse Wet OB is gebaseerd op en gebonden aan de Europese BTW richtlijn, die hiervoor geen ruimte biedt. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 4 zou zo’n BTW vrijstelling bovendien het nadelige effect hebben van een aftrekuitsluiting voor de btw op de aanschafkosten van de zonnepanelen.
Vraag 8: Is het juist, zoals in het genoemde bericht wordt vermeld, dat de Belastingdienst nu uitgaat van een door scholenkoepel PCBO Tytsjerksteradiel in een rechtszaak bevochten lijn, die scholen veel administratieve lasten scheelt als het gaat om het bepalen van de stroom die wordt teruggeleverd (en waarover BTW verschuldigd is)?
Antwoord vraag 8: In de rechtszaak waarnaar wordt verwezen heeft de rechter in navolging van het standpunt van de Belastingdienst beslist dat een school rekening moet houden met het eigen gebruik van zonnepanelen voor het onderwijs. Omdat dit gebruik geen recht geeft op aftrek van voorbelasting, kan de school niet alle voorbelasting op de aanschaf van zonnepanelen in aftrek brengen. De aftrek is beperkt tot het gedeelte van de voorbelasting dat toerekenbaar is aan de met BTW belaste netleveringen. Hoe groot dit gedeelte is moet voor iedere ondernemer individueel worden bepaald aan de hand van de feiten en omstandigheden. Dit was en is de lijn van de Belastingdienst.
Vraag 9: Wat doet de Belastingdienst eraan om er voor te zorgen dat alle inspecteurs op zijn minst deze lijn volgen?
Antwoord vraag 9: De lijn zoals toegelicht in het antwoord op vraag 8 betreft reguliere toepassing van wet en rechtspraak waaraan alle inspecteurs zijn gebonden. Verder draagt de Belastingdienst zorg voor landelijke coördinatie van beleid en uitvoering langs de reguliere lijnen en structuren van de interne organisatie.
Vraag 10: Kan voor scholen (en andere instituten met niet-economische prestaties) eventueel een forfaitaire regeling in het leven worden geroepen, gelijksoortig aan die voor particulieren, aangezien dat de administratieve organisatie erg zou vereenvoudigen?
Antwoord vraag 10: De sinds 1 januari 2020 gewijzigde OVOB kan voor scholen een aanzienlijke administratieve lastenverlichting betekenen. Voor scholen die de OVOB niet willen of kunnen toepassen speelt geen bijzondere problematiek die een forfait rechtvaardigt voor de bepaling van de mate van aftrek. Iedere BTW ondernemer die zowel belaste als vrijgestelde of onbelaste prestaties verricht dient rekening te houden met een gedeeltelijke aftrekuitsluiting voor de BTW op zijn investeringen en kosten. Het forfait voor particuliere zonnepaneelhouders ziet ook niet op de bepaling van de (gedeeltelijke) aftrek, maar betreft de verschuldigde BTW over de netleveringen en het eigen privégebruik.
Vraag 11: Werkt u, wellicht mede in reactie op het finale Urgenda-vonnis, aan de voorbereiding van meer verplichtend beleid om over alle school- en overheidsdaken (die dat kunnen dragen) een programma van PV-installaties uit te rollen?
Antwoord vraag 11: Het kabinet zet er op in om het aandeel zon-PV op overheidsdaken en maatschappelijk vastgoed (waaronder scholen) te vergroten. Het kabinet heeft in november 2019 een versnelling van de uitrol van zon-PV op Rijksdaken aangekondigd in aanvulling op het lopende programma Hernieuwbare energie op Rijks(waterstaat-)gronden (Kamerstuk 32813, nr. 403). Voor maatschappelijk vastgoed wordt momenteel een onderzoek gedaan naar de knelpunten voor verdere uitrol. Het kabinet voorziet echter geen verplichtend beleid om school- en overheidsdaken van zonnepanelen te voorzien.
Vraag 12: Bent u bereid, als bewindslieden van het ministerie van Financiën en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat om een heldere landelijke regeling te ontwikkelen voor scholen en verenigingen, waarin of een vrijstelling van BTW afdracht voor teruggeleverde stroom wordt geregeld, of op zijn minst alles in het werk wordt gesteld om de administratieve last van die BTW afdracht zo minimaal mogelijk te houden?
Antwoord vraag 12: Zie het antwoord op vragen 5, 6 en 7.
BTW op zonnepanelen en vereniging van eigenaren (VVE)
Door de exploitatie van zonnepanelen is een VVE BTW ondernemer. Dat betekent dat de VvE een deel van de BTW op de aanschafkosten van de zonnepanelen kan terugvragen. Voor de verschuldigde BTW kan mogelijk gebruik worden gemaakt van de OVOB.
BTW op zonnepanelen en gemeente
Bepalend voor de aftrek van BTW is de fiscale duiding van het eigen gebruik. Hierna volgt een overzicht van type maatschappelijk vastgoed en het daarbij direct veronderstelde fiscale eigen gebruik door de exploitant van het vastgoed.
- Theater, schouwburg, filmhuis, attractiepark: Verrekenbaar op aangifte
- Bibliotheek: Verrekenbaar op aangifte
- Sporthal-sportaccommodaties-zwembad (*): kostprijsverhogend
- Gemeente-, provinciehuis: forfaitair
- Gemeentewerf: compensabel, mengpercentage
- Brandweerkazerne: kostprijsverhogend
- Waterzuiveringsinstallatie: kostprijsverhogend
- Gemeentelijke gemalen: compensabel
- Waterschap gemalen: kostprijsverhogend
- Multifunctionele accommodaties: mengpercentage
- Gemeentelijke kinderboerderij: compensabel
- Stichting kinderboerderij: kostprijsverhogend
- Buurthuis: kostprijsverhogend
- Jongerencentrum: kostprijsverhogend
Bovenstaande verdeling zal niet opgaan indien niet de exploitant van het vastgoed de zonnepanelen aanlegt maar een derde (bijvoorbeeld de gemeente als eigenaar). In dat geval ligt het eerder voor de hand dat geen sprake is van eigen gebruik maar van het leveren van energie aan het net. Wordt niet aan het net geleverd maar rechtstreeks aan de verbruiker, dan handelt de exploitant van de zonnepanelen als producent van elektriciteit (denk aan de energiebelasting!).
Termijn terugvragen BTW
Particulieren die nog geen BTW aangiften indienen
Om in aanmerking te kunnen komen voor BTW-teruggaaf moet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de zonnepanelen zijn aangeschaft en de BTW is gefactureerd, aanmelding plaatsvinden bij de Belastingdienst en verzocht worden om uitreiking van een aangifte. De Belastingdienst heeft daarvoor het formulier ‘Opgaaf zonnepaneelhouders’ beschikbaar.
BTW ondernemers die geen BTW aangifte indienen omdat zij alleen BTW vrijgestelde prestaties verrichten moeten binnen 6 maanden na afloop van het jaar waarin is geïnvesteerd in de zonnepanelen de BTW terugvragen aan de Belastingdienst. Daartoe moet aan de Belastingdienst worden verzocht BTW aangiften uit te reiken; het formulier ‘Opgaaf zonnepaneelhouders’ is hiervoor niet bedoeld.
BTW ondernemers die al BTW aangiften indienen
BTW ondernemers die al BTW aangiften indienen moeten de BTW terugvragen in de BTW aangifte over het tijdvak waarin de BTW aan de BTW ondernemer in rekening is gebracht.
Nieuwe BTW-ontwikkelingen
De Staatssecretaris constateert dat de fiscale behandeling van particuliere zonnepaneelhouders veel administratieve lasten voor zowel de burger als de overheid met zich meebrengt. Daarom wil hij onder meer in sommige gevallen van aanmelding voor de OVOB af. Ook pleit Nederland in Europees verband voor een nultarief voor zonnepanelen in Europese wetgeving.
Verminderen knelpunten
Door zowel te kijken naar mogelijke vereenvoudiging in wet en regelgeving als in processen wordt getracht deze knelpunten in de komende jaren te verminderen. Twee concrete voorbeelden voor de korte termijn: ten eerste is de Belastingdienst bezig met automatisering van het aanmeldproces en zal rond juni 2021 een digitaal formulier beschikbaar zijn wat de dienstverlening aan zonnepaneelhouders bevordert. Een andere vereenvoudiging is dat de Staatssecretaris voornemens is binnenkort, vooruitlopend op wetgeving, goed te keuren dat voor die gevallen waarin geen sprake is van een teruggaafbelang en waarin de omzet zeer beperkt zal zijn (minder dan 1.800 euro per jaar) aanmelding voor de OVOB niet meer nodig is. Dit betekent in de praktijk een vrijwillige registratiedrempel.
OVOB
Toepassing van de OVOB vereist aanmelding bij de Belastingdienst vanwege duidelijkheid voor de ondernemer en handhaving door de Belastingdienst. Voor zonnepaneelhouders die geen BTW terug te vragen hebben, bijvoorbeeld omdat ze een bestaand huis met zonnepanelen hebben aangeschaft, is dit een onevenredig zware last. Dat geldt ook voor vergelijkbare micro-ondernemers, zoals vrijwilligers en (particuliere) deelnemers aan de deeleconomie. Daarom is de Staatssecretaris voornemens goed te keuren dat bij een jaaromzet van maximaal de jaargrens van de vrijwilligersregeling in de inkomstenbelasting, te weten € 1.800, ondernemers de OVOB kunnen toepassen zonder dat zij zich hiervoor te hoeven aan te melden. Dit betekent in de praktijk een vrijwillige registratiedrempel. Met deze grens wordt de beoogde vereenvoudigingsdoelstelling bereikt voor de allerkleinste ondernemers, terwijl de duidelijkheid en handhavingsmogelijkheden voor de overige ondernemers worden behouden. Voor zonnepaneelhouders die wel een teruggaafbelang hebben, verandert er niets. Zij kunnen zich voor de teruggaaf van de BTW gewoon blijven aanmelden en pas het jaar na de aanschaf van de zonnepanelen de kleineondernemersregeling toepassen.
BTW nultarief
Momenteel vinden onderhandelingen plaats over een nieuwe richtlijn die de EU-lidstaten meer vrijheid moet bieden bij het vaststellen van verlaagde BTW-tarieven. Ook de tarieven voor zonnepanelen zijn hierin onderdeel van de discussie zowel de optie van een verlaagd tarief als een nultarief zijn besproken om op te nemen in de richtlijn. Het toepassen van een nultarief op zonnepanelen zou het Nederlandse huidige proces en de administratieve lasten, waar de zonnepaneelhouder de BTW eerst betaalt aan de leverancier en dan bij de Belastingdienst moet terugvragen, aanzienlijk kunnen vereenvoudigen. Niet alle lidstaten hebben deze administratieve last aangezien zij veelal de OVOB toepassen zonder recht of aftrek.
Bij toepassing van een nultarief drukt er geen BTW meer op de aanschaf van de zonnepanelen, waardoor er geen teruggaafbelang meer is. Verdere BTW-verplichtingen ter zake van de (terug)levering van stroom aan de energiemaatschappij worden voorkomen door de hiervoor bedoelde registratiedrempel. In feite vallen dan alle administratieve lasten weg en kan iedereen zonnepanelen aanschaffen zonder verdere BTW-druk of -verplichtingen. Nederland is dan ook voorstander van het creëren van de mogelijkheid van een nultarief voor zonnepanelen in Europese wetgeving. Of een verlaagd of nultarief voor zonnepanelen ook zal worden opgenomen in de BTW tarieven richtlijn is nog onzeker. Daarvoor is vereist dat alle andere lidstaten hiermee instemmen. Indien de optie wordt opgenomen is het aan een volgend kabinet de mogelijkheden en budgettaire consequenties in kaart te brengen en te besluiten over het al dan niet implementeren van een dergelijke maatregel in nationale wetgeving.
Conclusie
Toepassing van de BTW-regelgeving op de exploitatie van zonnepanelen en het terugvragen van BTW op zonnepanelen is niet steeds een koud kunstje. Er moet goed op termijnen worden gelet. De nieuwe OVOB lijkt voor kleine ondernemers geen roet in het eten te gooien en BTW aftrek blijft mogelijk. Alleen bij zeer dure installatie is de OVOB geen oplossing. Wij houden voor u de ontwikkelingen in de gaten. Voor meer informatie en bij vragen kunt u contact opnemen.