Activiteiten zijn van sociale of culturele aard
De activiteiten van de instelling moeten van sociale of culturele aard zijn. Van belang is dat de activiteiten van de instellingen gericht zijn op het verrichten van maatschappelijk werk, de sociale zekerheid, bescherming van kinderen en jongeren of het leveren van culturele diensten.
Let op!
Een éénmanszaak of VOF kan niet in aanmerking komen voor de sociaal-culturele vrijstelling.
De instelling mag geen winstoogmerk hebben
De instelling mag niet het doel hebben om winst te behalen. Van belang is dat dit uit de statuten van de instelling èn uit de jaarcijfers blijkt dat de instelling geen winst nastreeft. De winst die eventueel behaald wordt moet weer worden aangewend binnen de instelling. Voor een aantal instellingen geldt niet dat zij geen winstoogmerk mogen hebben. Zo mogen de volgende instellingen wel een winstoogmerk hebben:
- een instelling voor wijkverpleging;
- een dagverblijf voor gehandicapten met een indicatiebesluit;
- samenwerkingsverbanden voor de multidisciplinaire eerstelijns- en geboortezorg;
- een instelling voor bedrijfsmaatschappelijk werk en algemeen maatschappelijk werk;
- instellingen voor schuldhulpverlening en aanbieders voor preventie-ondersteuning van jeugdigen, jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen.
De instelling mag de concurrentieverhouding met commerciële instellingen niet verstoren
Wanneer in concurrentie wordt getreden met andere instellingen of ondernemingen, dan mag de sociaal-culturele vrijstelling niet worden toegepast.
Vrijgestelde instellingen
Er zijn twee soorten vrijgestelde instellingen. Ten eerste zijn er instellingen die door de overheid zijn aangemerkt als vrijgestelde sociaal-culturele instelling. Klik hier voor een overzicht. Ten tweede zijn er individueel aangewezen instellingen. Om individueel aangewezen te worden moet een verzoek worden ingediend bij de Belastingdienst waarin wordt aangegeven dat aan de voorwaarden wordt voldaan.
Let op!
Wanneer de sociaal-culturele vrijstelling van toepassing is dan geldt dit niet automatisch voor alle activiteiten van de instelling. Bijvoorbeeld: de verkoop van goederen die in arbeidstherapie worden gemaakt is niet vrijgesteld van btw. Wel kan daarop eventueel de fondswervingsvrijstelling worden toegepast, zodat geen btw verschuldigd is als onder de drempelbedragen wordt gebleven. De drempel voor goederenleveringen is € 68.067 per jaar, de drempel voor diensten is € 22.689 per jaar. Voor diensten door sportclubs geldt een drempel van € 50.000 per jaar.
Conclusie
Verricht een instelling activiteiten van sociale of culturele aard zonder winstoogmerk (een aantal instellingen mag wel een winstoogmerk hebben) en wordt de concurrentieverhouding met andere commerciële instellingen niet verstoord, dan komt de instelling in aanmerking voor de sociaal-culturele vrijstelling.