Wanneer een BTW-suppletie indienen?
De BTW-suppletie is geen nieuwe BTW-aangifte, maar een verbetering van de eerder gedane BTW-aangifte(n). Een BTW-suppletie moet worden ingediend als blijkt dat de ondernemer te weinig BTW heeft aangegeven over de afgelopen vijf jaren. Ook wanneer een ondernemer te weinig BTW heeft teruggevraagd, dan kan dit BTW-bedrag door het indienen van een BTW-suppletie worden teruggevraagd. Het aangeven van te weinig BTW is niet toegestaan, en daarom moet ingeval te weinig BTW is aangegeven verplicht een BTW-suppletie worden ingediend. Als het bedrag aan te weinig aangegeven en afgedragen BTW maximaal € 1.000 is, dan hoeft hiervoor geen BTW-suppletie worden ingediend maar mag dit bedrag in de eerstvolgende BTW-aangifte van de ondernemer worden gecorrigeerd. Dit maximum van € 1.000 aan BTW geldt ook bij een teruggave. Het maximumbedrag mag zien op meerdere jaren en tijdvakken.
BTW-suppletieformulier
Het BTW-suppletieformulier is te vinden op de site van de Belastingdienst Dit formulier kan geprint worden en vervolgens worden opgestuurd naar de het Landelijk Team Suppletie van de Belastingdienst in Heerlen. Het postadres staat op het BTW-suppletieformulier vermeld. Daarnaast kan de BTW-suppletie digitaal worden ingestuurd via het beveiligde gedeelte van de website van de Belastingdienst. Hiervoor heeft de ondernemer inlogcodes nodig. Van belang is dat in alle gevallen duidelijk op het suppletieformulier is vermeld op welke periode de BTW-suppletie ziet.
Boeten bij niet indienen van BTW-suppletie
Aan het niet indienen van een BTW-suppletie terwijl er BTW-schulden zijn, zijn consequenties verbonden. Wanneer de BTW-suppletie gelijk wordt ingediend op het moment dat blijkt dat er BTW-schulden zijn, en vóór het moment waarop de Belastingdienst ontdekt dat er BTW-schulden zijn, dan kan alleen een verzuimboete worden opgelegd. Daarbij geldt dat de verzuimboete alleen wordt opgelegd als het nog te betalen BTW-bedrag hoger is dan € 20.000, of als de hoogte van het BTW-bedrag van de suppletie meer is dan 10% van de reeds over dat tijdvak betaalde BTW.
Aan de ondernemer kan een vergrijpboete worden opgelegd als de BTW-suppletie niet wordt ingediend terwijl er wel BTW-schulden zijn. De hoogte van de vergrijpboete kan fors oplopen. Zo kan er maximaal een vergrijpboete ter hoogte van 100% van het BTW-bedrag dat nog moet worden aangegeven worden opgelegd.
Verplichting adviseur
De adviseur van de ondernemer heeft een grote verantwoordelijkheid waar het gaat om suppleties. Dit geldt ook voor de controller als de ondernemer een controller heeft. Het is de ondernemer die de BTW-suppletie moet ondertekenen, maar wanneer de BTW-suppletie niet wordt verzonden naar de Belastingdienst, kan dit ook gevolgen voor de adviseur hebben. De adviseur kan in zo’n geval worden aangemerkt als medepleger, op grond waarvan hij ook een boete kan krijgen opgelegd van de Belastingdienst. De adviseur moet er daarom actief op toezien of zijn klant de BTW-suppletie daadwerkelijk doet.
Melding op basis van de Wwft
Als de ondernemer BTW-schulden heeft en BTW-suppletie in moet dienen maar dit nalaat of weigert, dan moet de adviseur of controller van de ondernemer hiervan verplicht een melding maken bij de KLPD. Deze verplichting heeft de adviseur/controller op basis van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme (de Wwft). Het niet doen van een BTW-suppletie is namelijk aan te duiden als fraude als er BTW afgedragen moet worden. De adviseur moet de melding maken binnen twee weken nadat hij kennis heeft genomen van het feit dat de ondernemer heeft nagelaten om de BTW-suppletie in te dienen. Het kan zijn dat de adviseur weet dat er reeds door een andere partij al melding is gemaakt bij de KLPD op basis van de Wwft. Dit ontslaat de adviseur echter niet van de verplichting om zelf ook nog een melding van het gebeuren bij de KLPD te maken.
Risico’s adviseur
Het is voor een adviseur uiteraard een zeer ongewenste situatie als zijn klant een BTW-suppletie moet doen maar dit weigert. Hij kan overwegen om een oogje toe te knijpen en de melding bij de KLPD (voorlopig) te laten zitten, omdat hij bang is dat dit de band met zijn klant geen goed zal doen. Dit is uiterst onverstandig van de adviseur, omdat dit voor hem grote gevolgen mee kan brengen. Tegen de adviseur kan een strafrechtelijk en tuchtrechtelijk onderzoek worden ingesteld als blijkt dat hij geen melding heeft gemaakt van het feit dat zijn klant geen BTW-suppletie wilde doen. Op basis van de Wet toezicht accountantsorganisaties kan er bij accountants zelfs worden overgegaan tot tuchtrechtelijke vervolging.
Betalingsproblemen ondernemer
Het uitstellen van het doen van een BTW-suppletie is niet toegestaan. Een ondernemer die in betalingsproblemen verkeert mag daarom niet wachten met het doen van BTW-suppletie totdat hij weer over liquiditeiten beschikt. Wanneer een ondernemer betalingsproblemen heeft zal de BTW-suppletie toch moeten worden ingediend. De adviseur zal de ondernemer hier op moeten wijzen. Na het doen van de BTW-suppletie kan mogelijk een betalingsregeling worden getroffen met de Belastingdienst voor wat betreft de betaling van de BTW-suppletie, zodat de ondernemer niet in grotere betalingsproblemen belandt.
Tip voor adviseurs
Voor een adviseur is het lastig om overzicht te hebben over het indienen van een BTW-suppletie door de klant. Toch zijn er mogelijkheden voor handen om zoveel mogelijk controle over het indienen van de BTW-suppletie te houden. Als bijvoorbeeld bij het opmaken van de jaarrekening blijkt dat een BTW-suppletie moet worden gedaan, dan kan tijdens de bespreking van de jaarrekening ook de BTW-suppletie op tafel worden gelegd. De BTW-suppletie kan dan gelijk met het tekenen van de jaarrekening worden ondertekend. Vervolgens kan het adviseurskantoor deze BTW-suppletie voor de klant posten. Op deze wijze weet de adviseur of de BTW-suppletie is gedaan, en kan hij zijn eigen risico’s zo beperken.
Conclusie
Bij de aanwezigheid van nog niet aangegeven BTW-schulden zal door de ondernemer een BTW-suppletie moeten worden ingediend. Hierbij heeft de adviseur een grote verantwoordelijkheid. Op het moment dat een ondernemer een BTW-suppletie namelijk niet indient, dan leidt dit ook tot risico’s voor de adviseur of controller van de ondernemer. Het is daarom van belang dat de adviseur zijn klant altijd wijst op de plicht om een BTW-suppletie te doen als er BTW-schulden aanwezig zijn. Als de ondernemer dit weigert dan moet de adviseur hem wijzen op de risico’s, en als blijkt dat de ondernemer de BTW-suppletie niet indient zal er een melding door de adviseur van moeten gemaakt. Dit is voor beide partijen uiteraard zeer vervelend.