Nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020
Per 1 januari 2020 is de kleine ondernemersregeling gemoderniseerd door de introductie van een facultatieve omzetgerelateerde BTW-vrijstellingsregeling van BTW. De nieuwe kleine ondernemersregeling BTW geldt ook voor rechtspersonen zoals een stichting, vereniging en BV. Een BTW-ondernemer kan als de omzet in een kalenderjaar niet hoger dan € 20.000 exclusief BTW is, kiezen voor de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW. De keuze geldt voor drie jaar. De Belastingdienst heeft rekenvoorbeelden ter beschikking gesteld.
Voordeel nieuwe kleine ondernemersregeling BTW
Keuze voor de nieuwe kleine ondernemersregeling moet de heffing van BTW bij BTW-ondernemers met een omzet van minder dan € 20.000 een stuk eenvoudiger maken. Handmatige (her)berekeningen, die noodzakelijk zijn voor toepassing van de degressieve vermindering in de KOR, vervallen. De kern van de regeling is dat een BTW-ondernemer, die onder de omzetgrens van € 20.000 per kalenderjaar blijft en ervoor kiest om de nieuwe kleine ondernemersregeling toe te passen, geen BTW in rekening brengt aan zijn afnemers. Daar staat tegenover dat de BTW die andere BTW-ondernemers in rekening brengen niet in aftrek kan worden gebracht. BTW-ondernemers die voor de nieuwe kleine ondernemersregeling kiezen, zijn ontheven van het doen van BTW-aangifte. Dit geldt ook voor intracommunautaire leveringen die vanuit Nederland worden verricht. Het jaarlijks BTW-voordeel kan oplopen tot € 4.200. Dit als geen BTW op kosten wordt gemaakt en over een bedrag tot maximaal € 20.000 geen 21% (21%*€ 20.000 = € 4.200) BTW in rekening hoeft te worden gebracht aan afnemer(s).
Nadeel nieuwe kleine ondernemersregeling BTW
• Er moet BTW worden herzien;
• Er is niet langer aftrek op investeringen en inkopen mogelijk;
• Niet langer mogelijk om te opteren voor BTW-belaste verhuur;
• Een eventuele artikel 23-vergunning van de ondernemer wordt door de Belastingdienst ingetrokken.
• Deelname is voor een periode van tenminste drie jaar. De deelname is niet tussentijds te beëindigen;
• Soms moet toch BTW aangifte worden gedaan, bijvoorbeeld als een dienstverrichter BTW naar u verlegt (deze BTW moet worden afgedragen) of als een in de onderneming gebruikt onroerend goed (of rechten daarop) wordt verkocht.
Wanneer is de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW gunstig?
De nieuwe kleine ondernemersregeling is vaak niet interessant als de afnemers de gefactureerde BTW kunnen aftrekken. Deelnemen aan de nieuwe kleine ondernemersregeling bespaart administratieve handelingen en kosten (en tijd) voor het indienen van BTW aangiften.
De nieuwe kleine ondernemersregeling is met name interessant bij veel particuliere klanten of klanten/bedrijven die de gefactureerde BTW niet (of deels) kunnen aftrekken. Dit geldt als klanten vrijgestelde handelingen verrichten, bijvoorbeeld in de sectoren onderwijs, zorg, sport, cultuur en in de sociale sector.
Omzetgrens nieuwe kleine ondernemersregeling BTW
De omzetgrens voor toepassing van de BTW-vrijstelling voor kleine ondernemers is vastgelegd op € 20.000 (exclusief BTW) per kalenderjaar. Als omzet voor de berekening van de omzetgrens van € 20.000 (exclusief BTW) per jaar telt mee:
• In Nederland verrichte BTW-belaste leveringen van goederen en diensten;
• Omzet die is vrijgesteld van BTW op grond van artikel 11 lid 1 onderdeel a: vrijstelling levering onroerende zaken;
• Omzet die is vrijgesteld van BTW op grond van artikel 11 lid 1 onderdeel b: vrijstelling verhuur onroerende zaken;
• Omzet die is vrijgesteld van BTW op grond van artikel 11 lid 1 onderdeel i: vrijstelling betaalmiddelen en effecten;
• Omzet die is vrijgesteld van BTW op grond van artikel 11 lid 1 onderdeel j: vrijstelling financiële diensten;
• Omzet die is vrijgesteld omdat sprake is van een verzekeringsdienst.
Is sprake van een fiscale eenheid BTW, dan is de fiscale eenheid voor de BTW de ondernemer en telt de omzet van de fiscale eenheid BTW voor bepaling van de € 20.000 grens. De transacties binnen de fiscale eenheid BTW worden voor de BTW niet gezien en tellen niet mee voor bepaling van de € 20.000 grens.
Ondernemers die de BTW berekenen aan de hand van de marge, zoals bij toepassing van de margeregeling of de reisbureauregeling, moeten voor de berekening van de drempel van € 20.000 niet langer alleen de winstmarge meenemen, zoals voorheen, maar moeten alle ontvangen bedragen meenemen. Dit naar aanleiding van een uitspraak van het Europese Hof, waarin het Europese Hof oordeelde dat Duitsland in strijd handelt met EU-recht door bij wederverkopers bij toepassing van de kleine ondernemersregeling alleen rekening te houden met de winstmarge.
Als omzet voor de berekening van de omzetgrens van € 20.000 (exclusief BTW) telt niet mee:
• Overige BTW-vrijgestelde omzet, bijvoorbeeld omdat de medische vrijstelling van toepassing is of BTW-vrijgestelde sportdiensten, onderwijsdiensten, radio- en televisiediensten en diensten door schrijvers, componisten en journalisten, telt niet mee voor bepaling van de omzetdrempel van € 20.000 (exclusief BTW) per kalenderjaar;
• De vergoeding voor de levering van door de ondernemer in zijn bedrijf gebruikte onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen en roerende zaken waarop de ondernemer voor de IB/VPB afschrijft of af zou kunnen schrijven telt niet mee als omzet voor de omzetdrempel. Daarnaast tellen de volgende omzetsoorten niet mee:
• Omzet van elektronische diensten aan buitenlandse particulieren die buiten de EU wonen;
• Omzet elektronische diensten aan particulieren die in ander EU-land wonen, mits de omzet van de elektronische diensten meer dan € 10.000 per jaar bedraagt;
• Omzet van installatieleveringen in het buitenland;
• Omzet van afstandsverkopen, die belast zijn in een ander EU-land;
• Omzet waarbij BTW wordt verlegd of BTW out of scope;
• EU-premies, zoals toeslagrechten die aan agrariërs worden toegekend, en waarover geen BTW verschuldigd is omdat geen sprake is van een prestatie tegen vergoeding;
• Forfaitaire rgeling privé gebruik auto.
Uitzonderingen in eigen bedrijf gebruikte goederen:
De nieuwe kleine ondernemersregeling is niet van toepassing op de levering van onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen en die de ondernemer in zijn bedrijf heeft gebruikt (deze worden ook niet meegenomen voor bepalen omzetdrempel) –> reguliere BTW-regels gelden. De kleine ondernemersregeling BTW is wel van toepassing op de levering van roerende zaken waarop wordt of kan worden afgeschreven in IB/VPB en die de ondernemer in zijn bedrijf heeft gebruikt, zoals bijvoorbeeld de verkoop van een in het bedrijf gebruikte laptop.
Een groot verschil met de huidige kleine ondernemersregeling BTW is dat voor berekening van toepassing van de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW, de hierboven genoemde BTW-vrijgestelde leveringen en diensten meetellen. Hierdoor zal een BTW-ondernemer die BTW-vrijgestelde leveringen of diensten verricht, eerder de omzetdrempel overschrijden en daardoor geen gebruik maken van de kleine ondernemersregeling BTW.
BTW-ondernemers die in de loop van het jaar de omzetgrens van € 20.000 overschrijden zijn vanaf dat moment BTW-plichtig en moeten een BTW-administratie voeren, BTW-aangifte doen en facturen met BTW uitreiken. Wordt de grens van € 20.000 gedurende het kalenderjaar overschreden dan moet er BTW wordt berekend vanaf de levering of dienst waarmee de € 20.000 omzet wordt overschreden. Vanaf dat moment moet de normale BTW-administratie worden bijgehouden, waarbij facturen met BTW worden uitgereikt. De omzet voor het moment van overschrijding van de drempel blijft vrij van BTW. De volgende drie jaren mag de BTW-ondernemer vervolgens geen gebruik maken van de nieuwe kleine ondernemersregeling.
Let op omzetgrens
Er is kritiek op de relatief lage omzetgrens van € 20.000 bij de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW. Ter vergelijking: in België geldt een omzetgrens van € 25.000, in Luxemburg en Oostenrijk geldt een omzetgrens van € 30.000 en in het Verenigd Koninkrijk een omzetgrens van € 95.000. In Duitsland is de omzetgrens juist lager dan in Nederland, namelijk € 17.500.
Wanneer incidenteel BTW-aangifte doen
Intracommunautaire goederenverwervingen door een BTW-ondernemer die de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW toepast, zijn belast in Nederland als deze in het lopende of vorige kalenderjaar meer bedragen dan € 10.000. Beneden deze grens van € 10.000 betaalt de BTW-ondernemer die de nieuwe kleine ondernemersregeling toepast buitenlandse BTW over de aankoop van goederen in andere lidstaten en heeft hij ter zake in Nederland geen BTW-verplichtingen. De BTW-ondernemer moet wanneer hij voor meer dan € 10.000 aan goederen verwerft vanuit andere EU-landen de Belastingdienst verzoeken om een BTW-aangiftebiljet uit te reiken zodat de BTW kan worden aangegeven. Daarnaast moet de BTW-ondernemer die de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW toepast BTW-aangifte doen als:
• Hij een (bijna) nieuw vervoermiddel levert of afneemt aan of vanuit een andere EU-lidstaat;
• Bij afname van goederen voor een bedrag van € 10.000 of hoger waarbij de plaats van levering Nederland is,
• Bij invoer of inkoop van goederen waarop de verleggingsregeling van toepassing;
• Bij aankoop van accijnsgoederen uit een ander EU-land;
• Wanneer BTW moet worden herzien omdat de herzienings BTW meer dan € 500 per jaar is.
Jaaraangifte BTW als niet gekozen wordt voor de nieuwe kleine ondernemersregeling KOR
In de Tweede Kamer is een motie aangenomen die regelt dat de mogelijkheid tot het doen van jaaraangifte BTW voor kleine ondernemers gehandhaafd wordt. Deze mogelijkheid geldt alleen voor natuurlijke personen en samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen die minder dan € 20.000 exclusief BTW aan omzet hebben. De omzetdrempel moet voor het doen van jaaraangifte BTW overeenkomstig paragraaf 3 van dit alert worden bepaald, zodat bijvoorbeeld ontvangen EU-premies als toeslagrechten waarbij geen BTW verschuldigd is niet meetellen voor de € 20.000-grens.
Keuze toepassing kleine ondernemersregeling BTW tijdig melden bij Belastingdienst
Een BTW-ondernemer moet zich vier weken voorafgaand aan het tijdvak waarin de kleine ondernemersregeling wordt toegepast, melden bij de Belastingdienst. De nieuwe kleine ondernemersregeling geldt dan voor minimaal drie jaar, tenzij de drempel wordt overschreden.
Let op startende BTW-ondernemers
Startende BTW-ondernemers die de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW willen toepassen moeten daarvan tenminste vier weken voor de start melding van maken bij de Belastingdienst.
Aandachtspunten bij nieuwe kleine ondernemersregeling BTW
1. Herziening BTW
De aftrek van BTW op roerende en onroerende zaken is niet definitief op het moment dat de investering wordt gedaan. Bij investeringen in roerende zaken moet gedurende vier jaar na afloop van het boekjaar van eerste ingebruikname beoordeeld worden of eerder afgetrokken BTW herzien moet worden. Bij investeringen in onroerende zaken is dat een termijn van negen jaar na het jaar van eerste ingebruikname. De keuze om gebruik te maken van de omzetgerelateerde vrijstellingsregeling binnen de herzieningstermijn kan er toe leiden dat eerder afgetrokken BTW gedeeltelijk terugbetaald moet worden aan de Belastingdienst.
Voor de herzieningsregeling geldt een minimum bedrag van € 500 per kalenderjaar, zodat bijvoorbeeld particuliere eigenaren van zonnepanelen veelal geen BTW hoeven te herzien. Moet de BTW-ondernemer BTW herzien? Verzoek de Belastingdienst schriftelijk om de uitreiking van een BTW-aangiftebiljet over het tijdvak waarop de BTW-herziening ziet.
Voorbeeld
Jaap heeft in 2016 zonnepanelen gekocht. Daarbij heeft hij de aan hen in rekening gebrachte BTW van € 1.000 in aftrek gebracht. Omdat het hier om niet-geïntegreerde zonnepanelen gaat, geldt een herzieningstermijn van 5 jaren. Op het moment dat in 2020 de KOR wordt vervangen door de OVOB, vindt een sfeerovergang plaats. Jaap zou dan zonder overgangsregeling de BTW over de nog openstaande herzieningstermijnen van 2020 terug moeten betalen. Dat is 1/5 x € 1.000 = € 200. Omdat er een overgangsregeling is getroffen op grond waarvan een jaarlijks te herzien BTW-bedrag van minder dan € 500 niet hoeft te worden herzien, hoeft Jaap de € 200 herzienings-BTW niet af te dragen.
2. Geen recht op aftrek de komende drie jaren.
Let daarom op met investeringen.
3. Ontheffing administratieve verplichtingen
De nieuwe kleine ondernemersregeling BTW werkt als de huidige ontheffing van administratieve verplichtingen. Dat betekent dat er geen BTW op verkoopfacturen wordt vermeld, de ondernemer een beperkte administratie moet voeren en er geen BTW-aangifte wordt gedaan.
Versoepeling toepassing vrijstelling kleine ondernemers
Het besluit van 10 juni 2021 bevat een goedkeuring voor ondernemers met een jaaromzet van maximaal € 1.800 om de vrijstelling voor kleine ondernemers te mogen toepassen zonder dat zij hiervoor een melding hoeven te doen (vrijwillige registratiedrempel). Bij gebruikmaking van de goedkeuring geldt dat zij niet gebonden zijn aan een minimale toepassingsduur van de kleineondernemersregeling van drie jaar of aan een wederopzegging.
Ondernemers moeten om uitreiking van aangiften vragen zodra zij BTW verschuldigd zijn. Nederlandse ondernemers met een jaaromzet van maximaal € 20.000 kunnen er ook voor kiezen om de kleine ondernemersregeling toe te passen. In dat geval zijn zij geen BTW verschuldigd over de door hen verrichte leveringen en diensten en ontheven van de administratieve verplichtingen, maar bestaat er ook geen recht op aftrek van BTW. Als een ondernemer kiest voor toepassing van de kleine ondernemersregeling is hij verplicht zich hiervoor aan te melden bij de Belastingdienst. De kleine ondernemersregeling-vrijstelling is dan van toepassing vanaf het eerste tijdvak dat minimaal vier weken ná die melding ingaat. De toepassing van de vrijstelling geldt tot wederopzegging door de ondernemer, maar ten minste voor drie jaar. Deze eisen dienen de duidelijkheid voor de ondernemer en de handhaving door de Belastingdienst. Voor een ondernemer die slechts een zeer geringe jaaromzet heeft en geen BTW wil terugvragen, weegt het doel van deze eisen niet op tegen de administratieve last ervan. Dit is de reden van deze goedkeuring. Het besluit treedt in werking met ingang van 19 juni 2021 en werkt terug tot 1 januari 2020.
Te ondernemen acties
Schat in wat de te verwachten omzet van de ondernemer is. Houd daarbij rekening met investeringen die zullen worden gedaan en bepaal of de ondernemer in aanmerking komt voor de nieuwe kleine ondernemersregeling. Ga na of er een BTW-herziening moet worden gedaan.
Let op! De keuze geldt voor drie jaren.