Het Besluit Toelichting Tabel I is gewijzigd bij Besluit van 28 oktober 2021, nr. 2021-22773, en is per 1 januari 2022 in werking getreden. Bridge en andere denksporten niet langer als een sport gezien voor de omzetbelasting, waardoor het algemene tarief (21%) hiervoor van toepassing is.
Aanleiding voor wijziging van het besluit
De wijzigingen zijn gedaan vanwege de uitspraak van het Hof van Justitie EU van 26 oktober 2017 (zaak C-90/16, The English Bridge Union Limited); dit is inmiddels ruim 4 jaar geleden. In voornoemde zaak heeft het HvJ EU zich uitgelaten over wanneer een activiteit kan worden gekwalificeerd als een sport. Van een sport is sprake als het een activiteit betreft die wordt gekenmerkt door een niet te verwaarlozen lichamelijke component. Het is in dit kader niet van belang of een activiteit al dan niet in wedstrijdverband wordt beoefend.
Naar aanleiding van het arrest The English Bridge Union Limited was in het besluit van 22 december 2017 bij de sportaanduiding van denksporten in een voetnoot aangekondigd dat een heroverweging van de duiding zal plaatsvinden. In de desbetreffende brief van de Staatssecretaris van 31 augustus 2020 zijn de Voorzitters van de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal geïnformeerd dat de sportaanduiding voor denksporten per 1 januari 2022 wordt aangepast in het beleidsbesluit toelichting tabel I. De aanpassing betekent dat de beoefening van denksporten met ingang van 1 januari 2022 niet langer meer onder de sportvrijstelling (artikel 11, lid 1, onderdeel e Wet IB) vallen.
Wijziging per 1 januari 2022
In het nieuwe besluit Toelichting Tabel I is nu expliciet opgenomen dat vanwege een te verwaarlozen lichamelijke component het beoefenen van denksporten, zoals bridge, schaken, dammen en go, met ingang van 1 januari 2022 niet meer aan te merken is als actieve sportbeoefening. Dit betekent dat de sportvrijstelling niet meer geldt en de activiteiten zijn belast tegen het algemene btw-tarief (21%).
Verder is er ook een wijziging in het onderdeel “het geven van gelegenheid tot sportbeoefening en baden”. Ook hier vervalt met ingang van 1 januari 2022 de aanwijzing voor denksporten als vorm van actieve sportbeoefening vanwege een te verwaarlozen lichamelijke component. Een ruimte die speciaal is ingericht voor de beoefening van bridge kan dus vanaf 1 januari 2022 niet meer als sportaccommodatie kwalificeren.
Toepassen kleine ondernemersregeling
Denksportorganisaties die een omzet hebben van maximaal € 20.000 kunnen ervoor kiezen om de kleine ondernemersregeling toe te passen. Door toepassing van de kleine ondernemersregeling is de denksportorganisatie nog steeds geen btw verschuldigd. De Belastingdienst heeft in overleg met NOC*NSF en de overkoepelende bonden partijen die dit mogelijk aangaat geïnformeerd over deze mogelijkheid. Uiteraard bestaat de kans dat er denksportorganisaties zijn die in aanmerking komen om de kleine ondernemersregeling toe te passen maar hierover niet zijn geïnformeerd door de Belastingdienst.
De kleine ondernemersregeling kan alleen op verzoek worden toegepast (tenzij de omzet per jaar maximaal € 1.800 bedraagt en de onderneming niet kan worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel). Om de kleine ondernemersregeling met ingang van 1 januari 2022 toe te passen had op uiterlijk 3 december 2021 een verzoek hiertoe moeten zijn gedaan bij de Belastingdienst omdat de Belastingdienst 4 weken nodig heeft om de aanmelding te verwerken.
Bron: Belasting_magazine