Feiten en geschil
De belanghebbende in deze zaak is Ferimet die van diverse partijen materialen voor hergebruik (schroot) koopt. Deze levering aan Ferimet is onderworpen aan de verleggingsregeling. Tussen partijen is overeengekomen dat Ferimet zelf de verkoopfactuur opmaakt. Op de factuur wordt door Ferimet niet de daadwerkelijke leverancier vermeld zodat dit verborgen blijft.
De Spaanse belastinginspectie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door Ferimet opgemaakte facturen vals zijn. De belastinginspectie ontkent overigens niet dat de levering heeft plaatsgehad. Echter, er is wel sprake van een schijnhandeling omdat de werkelijke leverancier bewust was verhuld. Dit heeft volgens de belastinginspectie tot gevolg dat Ferimet geen recht op aftrek van voorbelasting heeft. Dat het verlegde btw betreft doet hier volgens de belastinginspectie niet aan af.
Het HvJ EU beantwoordt de volgende vraag: moet het recht op aftrek van voorbelasting worden ontzegd wanneer hij bewust een fictieve leverancier heeft vermeld op de factuur die hij zelf voor deze handeling heeft uitgereikt in het kader van de toepassing van de verleggingsregeling?
Oordeel HvJ EU
Volgens vaste rechtspraak van het HvJ EU is het recht op aftrek van voorbelasting een basisbeginsel en van groot belang voor de neutraliteit. Toepassing van het recht van aftrek van voorbelasting kan dan ook in beginsel niet worden beperkt wanneer zowel aan de materiële als formele voorwaarden is voldaan. Het HvJ EU oordeelt dat het fundamentele beginsel van btw-neutraliteit vereist dat aftrek van voorbelasting moet worden toegestaan indien de materiele voorwaarden zijn vervuld, ook al wordt niet voldaan aan alle formele vereisten.
Wanneer de belastinginspectie over de nodige gegevens beschikt om vast te stellen dat aan de materiële voorwaarden is voldaan, mag er voor toepassing van het recht op aftrek van voorbelasting geen nadere voorwaarden worden gesteld. Dit is anders wanneer niet-naleving van de formele vereisten met zich brengt dat niet het zekere bewijs kan worden geleverd dat aan de materiële voorwaarden wordt voldaan. Dit laatste kan het geval zijn wanneer de identiteit van de werkelijke leverancier niet is vermeld op de factuur, indien dit verhindert dat deze leverancier wordt geïdentificeerd en daarom niet kan worden vastgesteld dat hij de hoedanigheid van belastingplichtige had, aangezien deze hoedanigheid een van de materiële voorwaarden voor het recht op btw-aftrek is.
De belastingplichtige die aanspraak maakt op het recht op aftrek van voorbelasting moet bewijzen dat aan alle voorwaarden wordt voldaan. Dit betekent dat het in beginsel aan de belastingplichtige is om aan te tonen dat de leverancier van de goederen of diensten waarvoor dat recht wordt uitgeoefend, belastingplichtig was.
De bestrijding van fraude, belastingontwijking en eventueel misbruik brengt met zich dat belastingplichtigen die zich hier schuldig aan maken zich niet kunnen beroepen op het Unierecht. Het gaat niet enkel om fraude bij de belastingplichtige zelf maar ook als de belastingplichtige wist of had moeten weten dat de leverancier zich schuldig maakt aan fraude. In dit geval kan het recht op aftrek van voorbelasting worden geweigerd ook al wordt voldaan aan de materiële voorwaarden.
Mijn commentaar
Opmerkelijk in deze zaak is dat met de fraude de schatkist geen tekort wordt gedaan. De ondernemer die het recht op aftrek van voorbelasting claimt is tevens de ondernemer die de verschuldigde btw afdraagt. Omdat hier geen financieel risico aan claimt is het HvJ EU wat coulanter als het gaat om aftrek van verlegde btw. Zoals eerder opgemerkt is het bij verlegde btw namelijk vaste rechtspraak dat het recht kan worden geëffectueerd ook al beschikt de ondernemer niet over een factuur die voldoet aan de wettelijke vereisten. Dit heeft alles te maken met de afwezigheid van financiële risico’s omdat zowel afdracht als aftrek in dezelfde btw worden aangegeven.
Ondanks de afwezigheid van financiële risico’s oordeelt het HvJ EU dat aftrek van voorbelasting niet kan worden genoten bij fraude, misbruik of belastingontwijking. Ook als het een derde betreft. Het HvJ EU lijkt hiermee meedogenloos als het gaat om fraude, misbruik of belastingontwijking.
Bron: Belasting_magazine