Belastingdienst stelt: meer handhaving naleving Wet DBA per 1 januari 2020
De Belastingdienst stelt zich op het standpunt de Wet DBA vanaf 1 januari 2020 meer te kunnen gaan handhaven. Zie hiervoor: ‘Wet DBA: controle door de Belastingdienst’
Dat lijkt mij een misvatting. Immers, in de brief van Koolmees van 24 juni 2019 is het moratorium verruimd naar ten minste 1 januari 2021. Daarbij wel de kanttekening dat vanaf 1 januari 2020 het begrip kwaadwillende wordt uitgebreid; vanaf die dag vallen daar ook onder de opdrachtgevers die niet binnen drie maanden aanwijzingen van de Belastingdienst opvolgen.
Verscherpt toezicht Belastingdienst vanaf oktober 2019
Nu blijkt op de website van de Belastingdienst een publicatie te zijn opgenomen die stelt dat vanaf oktober 2019 gestart wordt met verscherpt toezicht. Uit die publicatie blijkt dat de fiscus van mening is dat de bewijslast oneerlijk verdeeld is. Immers, de fiscus moet bewijzen dat er sprake is van (i) een (echte of fictieve) dienstbetrekking, (ii) evidente schijnzelfstandigheid en (iii) opzettelijke schijnzelfstandigheid. Dat zorgt voor een oneigenlijk voordeel of tast het leveling playing field aan, aldus de fiscus. Gesteld wordt nu dat, indien bij een onderzoek wordt vastgesteld dat er sprake is van een (echte of fictieve) dienstbetrekking, maar er geen sprake is van kwaadwillendheid, er aanwijzingen gegeven. Die aanwijzingen zijn dan om ervoor te zorgen dat óf buiten dienstbetrekking wordt gewerkt óf dat loonheffingen worden ingehouden en afgedragen. De tijd om die aanwijzingen op te volgen bedraagt normaliter drie maanden. Wordt daar niet aan voldaan, dan wordt gehandhaafd, lees naheffingsaanslagen opgelegd, ongetwijfeld met boete (alhoewel dat er niet staat).
Dreigen met handhaven bij niet opvolgen van aanwijzingen fiscus is niet te verkopen
De fiscus verliest bij dit handhavingsbeleid een heel belangrijk punt uit het oog: zoals uit de rechtspraak blijkt is het vaststellen of er al dan niet sprake is van een dienstbetrekking bijzonder lastig. Dus als de fiscus vindt dat er sprake is van een dienstbetrekking (waarbij dan overigens de vraag is of dan de holistische benadering wordt voorgestaan), wil dan nog niet zeggen dat dit ook zo is. Indien er geen sprake is van evidente schijnzelfstandigheid en opzettelijke schijnzelfstandigheid, dan is er geen sprake van kwaadwillendheid en moet er naar mijn mening niet worden gehandhaafd. Het is niet te verkopen dat in een dergelijke situatie wordt gehandhaafd, te meer nu die wet al vier jaren niet wordt gehandhaafd én een oplossing van het probleem nog steeds niet in het verschiet ligt. Kortom: laat u zich niet gek maken en legt u zich niet zo maar neer bij het standpunt van de fiscus.
Heeft u te maken met handhaving van de Wet DBA door de Belastingdienst en vraagt u zich af of dit zomaar kan? Neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.