Gemeenschap van goederen
In Nederland ben je, als je niets anders regelt, in gemeenschap van goederen getrouwd. Al jullie bezittingen vallen in die gemeenschap, jullie zijn allebei gelijkwaardig eigenaar. Zodra je bij de rechtbank een verzoek tot echtscheiding indient, houdt deze gemeenschap op te bestaan. Op dat moment wacht je de zware taak om de goederen eerlijk te verdelen.
Sommige goederen blijven buiten de gemeenschap. Dit noemt men ook wel verknochte goederen. Of een goed verknocht is, hangt af van de aard van het goed en de maatschappelijke opvattingen daarover. Maatschappelijke opvattingen wijzigen, dus ook het begrip verknochtheid. Het oordeel van de rechter is in dat geval gevraagd.
Gouden handdruk in een stamrecht BV
Tot 1 januari 2014 was het mogelijk om een gouden handdruk onder te brengen in een zogenaamde stamrecht BV. De persoon die recht had op een gouden handdruk richtte een BV op, een stamrecht BV, waarin de gouden handdruk bruto werd ondergebracht. Bij de BV werd vervolgens een recht op periodieke uitkeringen bedongen, een zogenaamd stamrecht.
Tussen de stamrecht BV en degene die recht heeft op de uitkeringen werd een zogenaamde stamrechtovereenkomst gesloten. Vanaf 2008 werd meestal gewerkt met de door de belastingdienst gepubliceerde model stamrechtovereenkomst.
Zo voorkwam je dat je 52% inkomstenbelasting over de gouden handdruk moest afdragen. Belastingbesparing was meestal het belangrijkste motief. De stamrecht BV werd gezien als een goedkoop en flexibel alternatief voor een lijfrenteverzekering bij een verzekeringsmaatschappij.
Gouden handdruk en een direct ingaand stamrecht
In 2008 oordeelde de Hoge Raad over een gouden handdruk stamrecht dat was ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij en waarvan de uitkeringen direct waren ingegaan.
Volgens de Hoge Raad was er sprake van vervanging van inkomen dat normaliter als loon was genoten als er geen sprake was geweest van ontslag. Net als loon dat na echtscheiding wordt verkregen, vallen de uitkeringen uit het stamrecht die na de boedelscheiding worden genoten niet in de gemeenschap. Wel zal bij het eventueel vaststellen van alimentatie rekening worden gehouden met het inkomen uit het stamrecht. De stamrechtuitkeringen die zijn ontvangen vóór de datum van het einde van de huwelijksgemeenschap vallen wel in de gemeenschap van goederen.
De gouden handdruk in de vorm van een uitgesteld stamrecht
Waar we het hebben over een uitgesteld stamrecht gaat het over uitgesteld stamrecht dat is ondergebracht in een stamrecht BV. Met uitgesteld bedoelen we dus dat de uitkeringen nog niet zijn ingegaan op het moment van het einde van de gemeenschap van goederen.
Valt een uitgesteld stamrecht nu wel of niet in een gemeenschap van goederen? Hierover waren tot voor kort verschillende opvattingen. Met name het Gerechtshof in Amsterdam en Den Haag hadden hierover zeer verschillende meningen.
Het Gerechtshof in Amsterdam vond het van belang hoe de vergoeding door de BV was aangewend. Was er een hypotheek gegeven ter financiering van de eigen woning van de directeur grootaandeelhouder en zijn echtgenote, dan viel het uitgestelde stamrecht volledig in de gemeenschap.
De Hoge Raad heeft in juni 2016 een belangrijk arrest gewezen in het geval van een uitgesteld stamrecht. Hierdoor is er meer duidelijkheid ontstaan. Ook bij een uitgesteld stamrecht maak je onderscheid tussen de aanspraken die vóór het einde van gemeenschap van goederen vallen en de aanspraken die betrekking hebben op de periode na het einde van de gemeenschap.
De aanspraken over de periode vóór het einde van de boedelgemeenschap vallen dan in de gemeenschap en de aanspraken na het einde van de boedelgemeenschap vallen erbuiten.
De praktijk
Duidelijk is naar mijn mening het volgende:
Het doet er niet toe of de uitkeringen zijn ingegaan of niet. Het gaat om de aanspraak op periodieke uitkeringen. Als de strekking van de aanspraak eenmaal vaststaat, dan is de verdere aanwending van de liquide middelen van de stamrecht BV niet meer relevant. Deze strekking is bij een stamrecht BV vastgelegd als het verstrekken van periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven inkomen. Dat houdt bijvoorbeeld in dat een verstrekking van een hypothecaire geldlening aan de directeur grootaandeelhouder en zijn echtgenote (in betere tijden) niet meer relevant is.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden liet dit al zien in haar uitspraak van 18 augustus 2016. In dat geval was er ook sprake van een ontslagvergoeding die door de man was ondergebracht in een stamrecht BV. De uitkeringen waren op het moment dat de echtscheidingsprocedure werd ingezet nog niet ingegaan.
In de stamrechtakte was duidelijk overeengekomen dat de ontslagvergoeding een aanspraak op een periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon inhield. Vervolgens verstrekt de stamrecht BV aan het echtpaar een geldlening van ruim € 200.000,00 voor de aankoop van een stuk grond en woning op Curaçao die als belegging moest dienen.
De vrouw stelde zich op het standpunt dat nu de gelden van de stamrecht BV op een andere wijze zijn aangewend dan waarvoor oorspronkelijk bedoeld. Hierom zou er geen sprake meer zijn van verknochtheid en dus het hele stamrecht, althans de aanspraak daarop in de gemeenschap van goederen, diende te vallen.
Het Gerechtshof maakt korte metten met deze redenering en stelt dat het arrest van de Hoge Raad moet worden gevolgd, zodat de aanspraak, voor zover deze betrekking had op de periode na de gemeenschap, verknocht waren aan de man.
Meer tekst en uitleg?
Heb je vragen over dit onderwerp, bel mij dan. Mijn telefoonnummer is 06 54 631 850.