Nieuwe kleine ondernemersregeling BTW
Vanaf 1 januari 2020 wordt de KOR vervangen door de ‘Wet omzetgerelateerde vrijstelling voor ondernemers van belasting’ (hierna: OVOB), door de Belastingdienstdienst ook wel de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW genoemd. De nieuwe kleine ondernemersregeling kan zowel door in Nederland gevestigde natuurlijke personen, samenwerkingspersonen van natuurlijke personen als rechtspersonen worden toegepast als de jaarlijkse omzet niet meer dan € 20.000 exclusief BTW is.
Als omzet voor de OVOB telt mee:
- In Nederland verrichte BTW-belaste leveringen van goederen en diensten, dus ook met 0% BTW belaste omzet, zoals export en intracommunautaire leveringen;
- Omzet die is vrijgesteld van BTW op grond van artikel 11 lid 1 onderdeel a: vrijstelling levering onroerende zaken;
- Omzet die is vrijgesteld van BTW op grond van artikel 11 lid 1 onderdeel b: vrijstelling verhuur onroerende zaken;
- Omzet die is vrijgesteld van BTW op grond van artikel 11 lid 1 onderdeel i: vrijstelling betaalmiddelen en effecten;
- Omzet die is vrijgesteld van BTW op grond van artikel 11 lid 1 onderdeel j: vrijstelling financiële diensten;
- Omzet die is vrijgesteld, omdat sprake is van een verzekeringsdienst;
- Omzet waarbij de BTW op grond van een binnenlandse verleggingsregeling is verlegd naar de afnemer die ook in Nederland gevestigd is.
Gevolgen nieuwe kleine ondernemersregeling BTW
De nieuwe kleine ondernemersregeling BTW werkt als een vrijstelling en geldt voor een periode van drie kalenderjaren. Ondernemers die kiezen voor de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW doen geen BTW-aangifte en brengen geen BTW op de verkoopfactuur in rekening. Zij hebben geen recht op BTW-aftrek, wat een nadeel kan zijn voor de ondernemer wanneer investeringen worden gedaan. Bovendien geldt een herzieningsmoment bij keuze voor de nieuwe kleine ondernemersregeling waardoor de ondernemer BTW moet herzien als er voor roerende of onroerende zaken nog herzienings-BTW open staat.
Actie
Van belang is dat ondernemers die de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW willen toepassen dit uiterlijk 20 november 2019 bij de Belastingdienst melden. Dit kan via het aanmeldformulier op de website van de Belastingdienst. Ondernemers die in 2019 ontheffing van administratieve verplichtingen hebben worden door de Belastingdienst automatisch aangemeld voor de nieuwe kleine ondernemersregeling BTW. Willen zij hiervan geen gebruik maken, dan moeten zij dit uiterlijk 20 november 2019 bij de Belastingdienst melden, bijvoorbeeld via het afmeldformulier op de website van de Belastingdienst.
Jaaraangifte BTW
De mogelijkheid tot het doen van jaaraangifte BTW voor kleine ondernemers blijft voor het jaar 2020 gehandhaafd. Deze mogelijkheid geldt alleen voor natuurlijke personen en samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen die minder dan € 20.000 exclusief BTW per jaar aan omzet hebben.
Nieuw BTW-nummer voor ZZP-ers
Ondernemers met een eenmanszaak ontvangen in 2019 een nieuw BTW-nummer van de Belastingdienst. In dit nieuwe BTW-nummer is niet langer het BSN van de ondernemer opgenomen, omdat de Autoriteit Persoonsgegevens beoordeeld heeft dat het gebruik van het BSN in het BTW-nummer de privacy van de ondernemer schaadt. Het nieuwe BTW-nummer wordt ook wel BTW-id genoemd en moet vanaf 1 januari 2020 door de ondernemer worden vermeld op zijn facturen, op zijn website en op overige correspondentie met klanten. Ook bij internationale handel vermeldt de ondernemer zijn BTW-id nummer. Daarnaast blijft de ondernemer zijn oude BTW-nummer (met het BSN erin verwerkt) gebruiken in zijn correspondentie met de Belastingdienst, bijvoorbeeld bij de BTW-aangifte en bij het schrijven van een brief aan de Belastingdienst. Voor de ondernemer is van belang dat hij het briefpapier van de facturen, zijn website, zijn administratie en overige documenten die zijn BTW-nummer vermelden dit jaar tijdig aanpast, zodat vanaf 1 januari 2020 het BTW-id kan worden gebruikt in de correspondentie met derden.
Verlaagd BTW-tarief op digitale publicaties
Levert een ondernemer boeken, kranten en tijdschriften via elektronische weg? Dan geldt vanaf 1 januari 2020 een BTW-verlaging. Tot 1 januari 2020 is het leveren en uitlenen van elektronische boeken, kranten en tijdschriften belast met 21% BTW. Vanaf 1 januari 2020 wordt het BTW-tarief voor digitale publicaties verlaagd naar 9%. Onder meer het abonnement op een digitale krant en toegang tot online nieuwssites zal daardoor vanaf 1 januari 2020 niet langer belast zijn met 21%, maar met 9% BTW. Van belang voor toepassing van 9% BTW op een digitale publicatie is dat de uitgaven niet hoofdzakelijk of uitsluitend bestaan uit video’s, muziek of reclameboodschappen, zoals abonnementen op streamingsdiensten voor films en muziek. Deze blijven belast met 21% BTW. Let op dat bij toepassing van het factuurstelsel het moment waarop de factuur aan een ondernemer of rechtspersoon wordt uitgereikt bepaalt welk BTW-tarief van toepassing is. Is de factuurdatum in 2019, dan is 21% verschuldigd over de digitale dienst, maar is de factuurdatum gelegen in 2020, dan is 9% BTW verschuldigd. Het kan daarom voordelig zijn om te wachten met vooruit factureren van abonnementen die zien op 2020. Bij facturering aan een particulier bepaalt het moment waarop de prestatie wordt verricht, zoals de levering van een e-book, welk BTW-tarief van toepassing is.
BTW en invoering vier quick fixes
Per 1 januari 2020 wordt een viertal maatregelen, de zogenoemde quick fixes, ingevoerd. Deze regels gelden bij intracommunautaire transacties en betreffen deels een verstrenging van de regels (lees: administratieve lastenverzwaring voor ondernemers) en deels een vereenvoudiging. De quick fixes worden ingevoerd om BTW-fraude in de EU tegen te gaan en de intracommunautaire handel te vereenvoudigen. Het gaat om de volgende maatregelen:
- Per 1 januari mag een ondernemer alleen 0% BTW op een intracommunautaire levering toepassen als hij over twee bewijsstukken beschikt die niet tegenstrijdig zijn met elkaar én door twee onafhankelijke partijen zijn opgesteld.
- Per 1 januari is een voorwaarde voor toepassing van 0% BTW op een intracommunautaire levering, dat hij over een geldig BTW-identificatienummer van de afnemer beschikt en dit vermeldt op de factuur en in de opgaaf ICP. Check het BTW-identificatienummer altijd via het VIES.
- Een ondernemer hoeft bij voorraad op afroep en consignatiegoederen pas een intracommunautaire levering aan te geven op het moment dat de afnemer de goederen daadwerkelijk afneemt. Het overbrengen van de goederen naar een ander EU-land totdat deze door de afnemer worden afgenomen is vanaf 1 januari 2020 niet langer een fictieve intracommunautaire levering waarover de leverancier BTW moet aangeven in het land waar de goederen worden opgeslagen.
- Bij ketentransacties, bijvoorbeeld met partij A, B en C, waarbij de goederen van het ene EU-land naar het andere EU-land worden vervoerd, wordt het eenvoudiger te bepalen in welke keten het vervoer plaatsvindt. In de keten waar het vervoer aan is toe te rekenen vindt de intracommunautaire levering plaats, en de overige levering(en) zijn belast als binnenlandse levering in het land van aankomst van de goederen. Wanneer B zijn BTW-identificatienummer afgeeft aan A vindt het vervoer plaats in de keten A-B en vindt tussen A en B een intracommunautaire levering plaats. De transacties B-C is belast als binnenlandse transactie in het land van aankomst van de goederen. Geeft B geen BTW-identificatienummer af aan A, dan mag er van worden uitgegaan dat het vervoer plaatsvindt in de schakel B-C, zodat B aan C een intracommunautaire levering verricht, en A aan B een binnenlandse levering in het land van A verricht.
Overige tips
- Zijn er nog openstaande BTW-schulden over voorgaande jaren? Dien dan direct een BTW-suppletie in. Het tijdig indienen van een BTW-suppletie voorkomt dat boeten en renten verder oplopen.
- Zijn er in het afgelopen jaar verstrekkingen gedaan aan relaties en personeel? Zijn de verstrekkingen per persoon meer dan € 227 exclusief BTW, dan moet de BTW die hierop in aftrek is gebracht, worden gecorrigeerd. Zorg dat in de administratie altijd een BUA-berekening aanwezig is.
- Ondernemers die de reisbureauregeling of margeregeling toepassen en de winstmarge bepalen op basis van globalisatie per tijdvak, stellen na afloop van het kalenderjaar 2019 de winstmarges van alle aangiftetijdvakken vast en salderen deze zodat het jaarsaldo (de jaarwinstmarge) vast komt te staan. Als minder BTW verschuldigd is dan de ondernemer in 2019 op aangifte heeft voldaan, dan kan de te veel afgedragen BTW door middel van een schriftelijk verzoek in het eerste aangiftetijdvak na afloop van 2019 bij de Belastingdienst worden teruggevraagd. Bij een negatieve jaarwinstmarge moet de Belastingdienst verzocht worden om de jaarwinstmarge op het negatieve bedrag vast te stellen. Deze negatieve jaarwinstmarge mag vervolgens verrekend worden met de positieve jaarwinstmarge van 2020.
Heeft u een praktijkvraag over BTW? Neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.